vrijdag 21 oktober 2022

Twintigste Zondag na Pinksteren - Geloof

In de Twintigste Zondag na Pinksteren, lezen we in het Heilig Evangelie over de wondervolle genezing van een zoon van een zekere 'hofbeambte'. 
Het is wel zeker dat het hier om een beambte gaat die aan het hof van de koning moet hebben gewerkt. In dit geval Koning Herodes Antipas. De dialoog tussen die beambte en Jesus is weer een belangrijke les voor ons: "als gij geen wonderen of tekenen ziet, dan gelooft gij niet". Men zou dus bijna zeggen dat als iemand zegt: "eerst te willen zien en dan pas te geloven", een zeker gevaar in zich houdt. Want als dit een teken is of een wonder, gelooft men dan ook?  Maar wie zegt: "ik heb een wonder gezien", dan mag je ervan uitgaan dat het gezegd is door iemand die echt gelooft. 

Ook voor de hofbeambte geldt dit. Maar op de stelling die de Heer Jesus hem geeft, roept de hofbeambte uit: "Heer kom toch, voordat mijn zoon sterft!" Jesus ziet nu dat de hofbeambte werkelijk gelooft, en zegt hem toe dat zijn zoon beter is geworden. Het gebeurt ook nog precies op het uur dat hij Jesus gesproken heeft. Want bij zijn terugkomst blijkt zijn zoon inderdaad genezen te zijn. Precies in het uur dat Jesus had gezegd dat zijn zoon was genezen. Wat voor een bewijs wil je nu nog hebben over het bestaan van wonderen? 

Ja, inderdaad. Wonderen bestaan echt. Maar er zijn ook lieden in deze wereld die het plan hebben opgevat om het geloof in God uit te doven door met de 'wetenschap' in de hand, de wonderen te ontkennen die echt gebeurd zijn. Deze mensen geloven ook niet. Het is bovendien de H.Apostel Paulus die immers zegt dat wonderen bedoeld zijn voor de gelovigen, zoals hij in zijn brief mooi heeft uitgelegd.

De lezingen in de Buitengewone Vorm van de Romeinse Liturgie zijn:

Epistel: Efesiërs 5; 15-21
Evangelie: Johannes 4; 46-53
Liturgische kleur: Groen.