vrijdag 14 oktober 2022

De nieuwe geestelijke mens

In de lezingen van de H.Mis in de Buitengewone Vorm van de Romeinse Liturgie worden wij opgeroepen om nieuwe geestelijke mensen te zijn. We doen dat - volgens het Epistel van de H.Apostel Paulus - door onze plichten na te komen. Dat wil zeggen: nuttige arbeid verrichten om zo te kunnen geven aan hen die gebrek lijden. Het is dus geen gunst die de Christen aan anderen bewijst, maar de naasten in zijn nood bij te staan is een plicht van de liefde. Slechts hij die deze plicht kent en volbrengt, maakt dus een goed gebruik van de goederen van deze wereld. Het stuk waarover dit gaat vinden wij in de brief aan de Efesiërs hoofdstuk vier met de verzen 23-28.

Het Evangelie van de Negentiende Zondag na Pinksteren vertelt ons een allegorie (dus geen parabel), een voortgezette vergelijking, waarvan ieder onderdeel op de bedoelde werkelijkheid moet worden toegepast. De Koning die voor zijn Zoon een Bruiloftsmaal aanricht, is God, die de eeuwige heerlijkheid bereidt voor hen die door zijn Mensgeworden Zoon zijn verlost. In dit stukje Evangelie worden de heidenen geroepen deel te nemen aan het Bruiloftsmaal. Maar van de geroepenen, zijn alleen diegenen waardig, die een bruiloftskleed dragen, dus trouw waren aan hun doopsel (de Heiligmakende Genade) en de liefdewet van het Evangelie hebben vervuld en zich aldus bekleed hebben met de nieuwe mens. Diegene die deze Heiligmakende Genade verloren hadden, verloren dus hun Bruiloftskleed en worden alsnog uitgesloten van de Hemels heerlijkheid. Hier is een waar woord gesproken: velen zijn wel geroepen, maar weinigen uitverkoren. Een waarschuwing voor ons en dus ook voor onze tijd.

Er gelden de volgende lezingen:

Epistel: Efesiërs 4; 23-28.
Evangelie: Matteus 22; 1-14
Liturgische kleur: Groen.