zaterdag 20 november 2021

Laatste Zondag na Pinksteren

Op deze laatste Zondag vóór het begin van de Advent, als het nieuwe kerkelijke jaar begint, zijn de gezangen gelijk aan die van de H.Mis op de drie en twintigste Zondag na Pinksteren. 
In de Introïtus spreekt God zelf tot ons door de profeet Jeremia: dat Hij ontferming wil oefenen en ons zal blijven verlossen. Nu wij, vandaag het Evangelie horen over de jongste dag, overwegen wij hierbij, hoe de Heer bij zijn wederkomst zijn uitverkorenen van alle windstreken zal verzamelen om hen te verlossen van de benauwing van hun geestelijke en aardse vijanden en hen gelukkig te doen zijn in de heerlijkheid van zijn rijk zonder einde. Terecht vragen wij vandaag in deze Zondag in het Offergebed als bijzondere genade: bevrijd te worden van aardse begeerten om ongestoord onze blik te kunnen richten naar de hemel, vanwaar wij de wederkomst van onze Verlosser verwachten.

In de Graduale bidden wij dat de Heer eens de tijd zal laten aanbreken dat Hij onze verdrukkers zal verslaan en diegenen die ons haten zal beschamen.

In het Epistel vragen wij via de H.Apostel Paulus de genaden om deel te hebben aan het lot der heiligen in het volle licht. Wij vragen dat, omdat wijzelf niet in staat zijn naar deze hemelse waardigheid te leven. Die genaden zijn de eerste die de H.Apostel Paulus in zijn brief noemt: het inzicht van het geloof in de geheimen van het heil en de kracht van de Heilige Geest om dit geloof te belijden. Dit alles in vreugde en met grote dankbaarheid.

In het Evangelie waarin de Heer zijn eigen Wederkomst voorzegt, voert het bijbelstuk reeds binnen in de verwachting van de Advent. Daarom moet Matteus 24;15-35 altijd op de laatste Zondag worden gelezen. In een profetisch perspectief, zoals ook in het Oude Testament herhaaldelijk voorkomt, voorzegt de Heer tegerlijkertijd de ondergang van de stad Jeruzalem en het einde van de wereld. De verwoesting van de stad, welke een aantal jaren daadwerkelijk zou plaatsvinden, is zowel een teken van dit einde als een bevestiging van de waarachtigheid van de profetie. Enkele zinnen uit de volgende lezing slaan volgens bijbelverklaarders op in het bijzonder op de ondergang van Jeruzalem. 

Vrijwel de gehele tekst heeft echter ook uitsluitend betrekking op de jongste dag en op de beproevingen welke nu en in de laatste dagen daaraan zal voorafgaan. Deze verschrikkingen zullen zó groot worden als de wereld ze nog nimmer heeft gekend. Maar onverminderd zal Gods Ontferming blijven waken. De uitverkorenen zullen het Woord van de Heer herinneren dat die dagen omwille van hen zal worden verkort. En hun verdrukking zal verkeren in een Eeuwige Vreugde als zij de Mensenzoon zullen zien wederkomen, met grote macht en majesteit. Deze laatste voorspelling, is de hoofdinhoud van de profetie van Christus, en daarom is deze gehele voorzegging eerder een van grote troost dan van verschrikking. Het is daarom niet voor niets dat niet alleen de voorspelling van de Heer in het Evangelie naar Matteüs gezien moet worden als troost, ook het Boek Apocalyps van Johannes moet vooral gezien wordt als een boek van troost. Dat moeten wij als Christenen van de Katholieke Kerk niet uit het oog verliezen.

Epistel: Kolossenzen 1;9-14
Evangelie: Matteus 24; 15-35
Laatste Evangelie: Johannes 1;1-14
Liturgische kleur: Groen.