Werd de wet door Mozes gegeven, de genade en de waarheid kwamen door Jesus Christus.
De Heer openbaart zijn heerlijkheid ten overstaan van uitverkoren getuigen: Hij verheerlijkt zijn lichamelijke gestalte, die Hij met anderen gemeen heeft, met zulk een glans dat zijn gelaat lijkt op de schittering van de zon en zijn kleed op de witheid van sneeuw.
Bij deze gedaanteverandering ging het voornamelijk hierom dat de ergernis van het kruis uit het hart van de leerlingen zou worden weggenomen, en dat de vernedering van Christus’ vrijwillig lijden hen niet in hun geloof zou schokken, wanneer hun de voortreffelijkheid van zijn verborgen waardigheid was geopenbaard.
Maar niet minder was de zorg van God om aan de hoop van de heilige kerk een grondslag te geven, zodat het hele lichaam van Christus zou beseffen welke verandering het te wachten stond, en de ledematen de zekerheid zouden krijgen, eens te delen in de glorie waarvan het hoofd nu reeds straalde.
Hierop had de Heer gedoeld, toen Hij over de heerlijkheid van zijn komst sprak: ‘Dan zullen de rechtvaardigen in het koninkrijk van hun Vader schitteren als de zon’ (Mt. 13, 43).
Ook de heilige apostel Paulus getuigt hiervan met de woorden: ‘Ik ben ervan overtuigd dat het lijden van deze tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid waarvan ons de openbaring te wachten staat’ (Rom. 8, 18), en ‘Gij zijt gestorven en uw leven is nu met Christus verborgen in God. Christus is uw leven, en wanneer Hij verschijnt, zult ook gij met Hem verschijnen in heerlijkheid’ (Kol. 3, 3-4).
Om de apostelen te bevestigen en om hun kennis volledig te maken, werd aan dit wonder nog een andere les toegevoegd. Want Mozes en Elia - dat wil zeggen: de wet en de profeten - verschenen en spraken met de Heer. Aldus werd in het samenzijn van deze vijf mannen ten volle vervuld wat er geschreven staat: ‘Een verklaring van twee of drie getuigen is rechtsgeldig’ (Deut. 19, 15).
Wat is er betrouwbaarder, wat is er zekerder dan het woord, waarvan de verheerlijking gepaard gaat met de samenklank van de bazuinen van het Oude en Nieuwe Testament en met de overeenstemming van de oude getuigenissen en de leer van het evangelie?
De geschriften van beide Verbonden bevestigen elkaar: Hij die eens op geheimvolle wijze onder tekenen was aangekondigd, wordt nu duidelijk zichtbaar door de luister van deze verkondiging. Want, zoals de heilige Johannes zegt: ‘Werd de wet door Mozes gegeven, de genade en de waarheid kwamen door Jesus Christus’ (Joh. 1, 27). In Hem is zowel de belofte van de profetische voorafbeeldingen als de betekenis van de wettelijke voorschriften vervuld, omdat Hij door zijn tegenwoordigheid de waarheid der profetieën leert en door de genade het onderhouden van de geboden mogelijk maakt.
Moge het geloof van allen dan ook bevestigd worden in overeenstemming met de verkondiging van het heilig evangelie; laat niemand zich schamen voor het kruis van Christus, waardoor de wereld verlost is.
Daarom mag ook niemand vrezen te lijden voor de gerechtigheid, noch twijfelen aan de vervulling van de beloften, want door te zwoegen bereikt men de rust en door te sterven gaat men over tot het leven. Omdat Christus heel de zwakheid van ons, kleine mensen, op zich genomen heeft, kunnen wij in Hem overwinnen wat Hij overwonnen heeft, als wij Hem maar blijven belijden en beminnen.
Want of het nu gaat om het onderhouden van de geboden dan wel om het verduren van wederwaardigheden, steeds moet ons in de oren klinken de stem van de Vader die eens heeft gezegd: ‘Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, in wie Ik mijn behagen heb gesteld; luistert naar Hem’ (Mt. 17, 5).
Bron: Lezingendienst Getijdengebed.
1e lezing Gen.22,1‑2.9a.10‑13.15‑18
2e lezing Rom.8,31b‑34
Evangelie Mc.9,2‑10
Kleur: Paars. Jaar: B.