zaterdag 14 november 2020

Het geld van de Heer en zijn dienaren

Het Evangelie van de 33ste zondag door het Jaar is een echte doordenker, alhoewel de strekking voor de meeste mensen wel duidelijk zal zijn. Het spreekwoord: Rust-Roest is daar zo een mooi voorbeeld van. En deze: ledigheid is des duivels oor kussen. Dat laatste kan zelfs nog erger worden voor diegene die zich daar aan schuldig heeft gemaakt. Dan wordt de kans groot dat hij slechte dingen gaat doen (dankzij het nietsdoen).
Het Evangelie heeft het in deze zondag over de talenten die de dienaars van de Heer meekrijgen. Niet om die talenten voor zichzelf te houden, maar wel om iets met die talenten te doen. Er is echter één dienaar die niets doet met zijn gegeven talent (en dit zelfs in de grond stopt), maar door de Heer zelf wordt veroordeeld. Hier ziet men weer dat Geloof zonder werken een bewijs is van een dood geloof (vgl Jakobus 2;14 ev.)

Ook de Kerkvaders hebben zich bezig gehouden met dit Evangelie en van commentaar voorzien. De Heilige Kerkvader Hiëronymus bijvoorbeeld zegt over de dienaar die maar één talent krijgt en het talent vervolgens in de grond stopt: “Het geld (van de Heer) of het zilver, is de prediking van het Evangelie en het Hemelse Woord”. Kerkvader Hilarius zegt hiervan: "een talent in de aarde verbergen, is de glorie van de nieuwe prediking verbergen."

Onder het beeld van de bankiers gaan dan o.a. de gelovigen schuil die het bedrag van de talenten kunnen verdubbelen door in de praktijk te brengen wat ze in woorden hebben geleerd. De dienaars moeten daarmee overigens wel aan de slag. De luie dienaar stopt dit in de grond en probeert bij de afrekening (Het Laatste Oordeel) de schuld op zijn meester werpen, maar deze vangt hem in zijn eigen woorden. Overigens is het onwaar, dat de Heer van de gelijkenis, een streng man had betoond tegenover zijn dienaars. Veel minder nog zou men het besluit mogen trekken, dat God, die onder het beeld van die meester wordt voorgesteld, meer van zijn schepselen verlangt, dan ze met de hulp van zijn genade in staat zijn te doen.

Maar evenzo geldt dit voor alle gelovigen: ook zij krijgen voldoende talenten om daarmee aan de slag te gaan en dit te vermeerderen door hun werken. Maar wie zijn talenten verbergt en er totaal niets mee doet, kan inderdaad een vervelend afrekening bij de Heer verwachten. We zullen dus allemaal de boer op moeten om het Evangelie te verkondigen, zodat de gegeven talenten van de Heer kunnen worden vermeerderd door onze inspanningen en werken.  

1e lezing: Spr.31,10‑13.19‑20.30‑31
2e lezing: 1 Tess.5,1‑6
Evangelie: Mt.25,14‑30 of:14‑15.19‑20
Kleur: Groen. Jaar: A.