zaterdag 12 september 2020

De onbarmhartige dienaar

In het Evangelie van de 24ste zondag door het Jaar horen we hoe Jesus waarschuwt voor onbarmhartig gedrag en dat wij altijd iedereen van harte vergiffenis moeten schenken. Natuurlijk weten we dat dit niet alleen 2000 jaar geleden gebeurde: ook nu gebeuren deze dingen. Hieronder een waar gebeurd verhaal uit de jaren 60 in Nederland. 

In het begin van de jaren 60 werden een vader, moeder en twee jonge kinderen het slachtoffer van een onbarmhartige curator. De vader van het gezin had een kleine eenmanszaak, maar door ongelukkige omstandigheden en door slecht betalende debiteuren kwam deze man in grote financiële problemen terecht.
Tot overmaat van ramp werden pas later de gevolgen duidelijk voor het hele gezin omdat de curator steevast geloofde dat er nog ergens geld werd achtergehouden. Het gevolg van deze verdenking was dat deze vader van twee kleine kinderen via een procedure in gijzeling werd genomen. Als extra straf, en om de man aan het praten te krijgen, mocht deze vader geen dekens in zijn cel hebben om zich te verwarmen. De bewaker van het cellencomplex vond dit maar wreed en zorgde er stiekem voor dat er kranten werden geleverd. Niet om te lezen, maar om als 'deken' te dienen. De vader van dit gezin heeft bijna een jaar lang in gijzeling gezeten, totdat men er achter kwam dat de verdenking over het 'verborgen geld' op niets gebaseerd was. 

De echtgenote met haar twee kleine kinderen moest in de tussentijd het huis uit en op zoek naar een andere woning. Die woning was in vergelijking met de vorige woning een krot in de achterbuurt waar de muizen over de vloer kropen. Er was geen centrale verwarming, geen kachel, geen warm water, en er was ook geen badkamer om je te wassen. De jongste van de twee kinderen ging regelmatig op zoek naar gratis voedsel, want geld was er vaak niet en de buikjes moesten toch op een of andere manier gevuld worden. Vaak werden botten bij de slager meegegeven, niet om aan de hond te geven, maar om soep van te trekken. De botten werden door de slager gratis weggegeven. In pure armoede moest dit onvolledig gezin proberen zien rond te komen. 

Wat in feite gebeurde was, dat degenen die geen schuld hadden aan dit faillissement onbarmhartig zwaar werden gestraft. Zowel kinderen als echtgenote werden vakkundig van hun broodwinning en bijna een jaar lang van hun vader en echtgenoot beroofd. Vooral de jongste had het erg moeilijk dat hij zijn vader zolang moest missen en huilde vaak. Deze gijzeling gebeurde onder het mom van: "het recht moet zegevieren". 

Men ziet nu wel in dat dit geen recht genoemd kan worden, maar puur onrecht. Onschuldigen die gestraft worden wegens het faillissementsrecht en met de volle inzet van een curator die letterlijk een scherp mes wilde hanteren, is ronduit te schandelijk voor woorden en in hoge mate immoreel. Een van de familieleden heeft onlangs nog van harte vergiffenis geschonken aan diegenen die dit gezin zo zwaar financieel en maatschappelijk toegetakeld hadden, want de gevolgen van dit faillissement galmde tientallen jaren erna nog door.

Soms vraag ik mij af wat er van dit soort curators terecht zal komen wanneer zij het tijdelijke voor het eeuwige moeten verwisselen en voor de Troon van God moeten verschijnen in het Onmiddellijk Oordeel. Je kunt maar inderdaad hopen dat zij vergiffenis krijgen voor hun wreedaardig en onbarmhartig gedrag.

1e lezing: Sir.27,30‑28,7 
2e lezing: Rom.14,7‑9  
Evangelie: Mt.18,21‑35 
Kleur: Groen. Jaar: A.