zaterdag 7 maart 2020

De Gedaanteverandering van Christus

Vandaag horen wij op de Tweede Zondag van de Veertigdagentijd het schitterende verhaal van Jesus’ gedaanteverandering op de berg Tabor: “Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd: zijn gelaat begon te stralen als de zon en zijn kleed werd glanzend als het licht.” Dit verhaal staat echter niet op zich of op een eilandje. Er gaat aan dit gebeuren iets schokkends vooraf.
Een schok zoals die door menigeen wordt ervaren, wanneer men kennis neemt van de kerkelijke leer rond het menselijk lijden. Jezus heeft namelijk vlak voor zijn gedaanteverandering gesproken over de ‘noodzaak’ van het lijden: “Van dat ogenblik af begon Jesus zijn leerlingen duidelijk te maken dat Hij naar Jeruzalem moest gaan; dat Hij daar veel zou moeten lijden, maar dat Hij na ter dood gebracht te zijn op de derde dag zou verrijzen.”

Jesus spreekt hier over de noodzaak van zijn lijden. Klinkt hier niet iets van de kerkelijke leer rond lijden en euthanasie door. U werpt daar misschien tegen op: Jesus spreekt over zijn eigen lijden, niet over dat van anderen. Maar wat te doen met het volgende gezegde van de apostel: “Christus heeft ons – in het lijden – een voorbeeld nagelaten, wij mogen in zijn voetstappen treden.” Spreken over Jesus als de Christus betekent dus spreken over zijn lijden. “Wie zijn kruis niet opneemt en Mij volgt is Mij niet waardig.”

Is de Kerk misschien de enige die daar geen moeite mee heeft? Wie zegt trouwens dat zij daar zo gemakkelijk overheen stapt? Petrus, de eerste paus heeft in ieder geval wel zijn bedenkingen gehad. Hij zegt: “Dat verhoede God, Heer! Zo iets mag U nooit overkomen!” Dat klinkt heel menselijk. Hoe kun je nou iemand die je lief hebt het lijden toewensen? Maar dan komt het onverwachte en schokkende antwoord van Jesus: “Ga weg satan, terug! Gij zijt Mij een aanstoot, want gij laat u leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil.”

Menigeen beziet de kerkelijke blik op het lijden en euthanasie als wereldvreemd. De Kerk laat zich echter niet primair leiden door wat leeft onder de mensen. Neen, de Kerk toetst zich altijd aan haar Stichter: Jesus Christus. En die zegt: “Gij zijt Mij een aanstoot, want gij laat u leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil.”

Wat wil God dan? Jesus spreekt over het lijden dat Hij moet ondergaan. Maar pas op! Hij spreekt hier niet over een noodlot maar een heilig moeten. En dat wordt zichtbaar in het evangelie van vandaag. De leerlingen zien Jesus, die over de noodzaak van zijn lijden spreekt, in heerlijkheid te midden van Moses en Elia. Jesus’ zending wordt als het ware door deze twee getuigen bevestigd. En deze gedaanteverandering brengt Jesus’ lijden op een ander niveau. Vanaf die dag worden de leerlingen opgeroepen het lijden niet langer te bezien vanuit menselijke overwegingen, maar vanuit wat God wil.

Zo wordt het dan ook verwoord vandaag door de apostel Paulus: “Draag uw deel in het lijden voor het evangelie, door de kracht van God.” Wanneer het gaat om het lijden, dan is het laatste woord daarover zeker nog niet gesproken. Velen zullen ook in de toekomst louter oordelen op grond van menselijke overwegingen. De Veertigdagentijd roept ons op God in de discussie te betrekken, opdat wij ons werkelijk laten leiden door wat God wil. Misschien wordt dat het best verwoord door het volgend gebed: “Heer, wij hebben door de boodschap van de engel de menswording van Christus uw Zoon leren kennen. Wij bidden U: stort uw genade in onze harten, opdat wij door zijn lijden en kruis gebracht worden tot de heerlijkheid van de verrijzenis.”

Uit: Bezinning op het Woord.

1e lezing:  Gen.12,1‑4a
2e lezing:  2 Tim.1,8b‑10
Evangelie:  Mt.17,1‑9  
Kleur: Paars. Jaar: A.