maandag 3 juni 2019

Hoe ketterij ongemerkt de Kerk binnensluipt

Het is al weer enige jaren geleden dat aartsbisschop Robert Zöllitsch, toenmalig voorzitter van de Duitse Bisschoppenconferentie in een televisie-interview vlak voor de Goede Week zei dat het idee van de kruisdood als offer van verzoening niet langer houdbaar was. Nee, God had geen zoenoffer nodig. De moderne visie op het lijden van Christus was dat Deze naast ons en speciaal naast de lijdende mens was gaan staan; dat hij tot in de dood solidair met ons was geworden. Dit is een aperte ketterij die op een centraal punt regelrecht ingaat tegen de leer van de Kerk.

Het modernisme dat sinds (en mede door) het Concilie in de Kerk is doorgebroken, heeft moeite met de begrippen zonde, oordeel, veroordeling, vagevuur en hel. Daarom worden deze begrippen in de prediking en catechese verzwegen en verdonkeremaand. Uiteraard verdwijnen dan ook ideeën als een rechtvaardige en straffende God, een God die verzoend moet worden, en een mens die niet tot die verzoening in staat is en dus verlossing nodig heeft, achter de horizon van de menselijke kortzichtigheid en eigengereidheid. Dan zit men in zijn maag met het verzoenend kruisoffer van Christus en met de eucharistie als Misoffer.

Er zijn genoeg theologen aan de katholieke instituten die dit ongestraft leren en een andere, heterodoxe draai geven aan de duidelijke Bijbelteksten rond deze thema’s. Maar dat bisschoppen zoals Zöllitsch dat openlijk zeggen, is eerder zeldzaamheid dan regel. De meer liberale bisschoppen willen, om alle moeilijkheden te vermijden, toch liefst binnen de lijntjes kleuren en zullen zich dan rond deze thema’s hullen in handig stilzwijgen. Dat stilzwijgen wordt dan soms modieus algemeen en niemand heeft het er nog over. Daarmee verdwijnen deze noties ongemerkt uit het geloofsleven van de gemiddelde gelovige.

Nu wat het verzoenend offer van Christus betreft en al wat daarmee samenhangt. Laten we vooropstellen dat de evangelische boodschap helder is. Ik laat hier enkele Bijbelteksten volgen die door vele andere zouden kunnen worden aangevuld:

Want dit is mijn Bloed van het Verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden. (Mt. 26, 28)

Daarom heeft Hij ons bestaan willen delen, om door zijn dood de vorst van de dood, de duivel, te onttronen, en te bevrijden hen die door de vrees voor de dood heel hun leven aan onvrijheid onderworpen waren. (Hebr. 2, 14-15)

Hij hoeft ook niet, zoals de hogepriesters, elke dag opnieuw eerst voor zijn eigen zonden offers op te dragen en daarna voor die van het volk, want dit heeft Hij eens voor al gedaan, toen Hij zichzelf ten offer bracht. (Hebr. 7, 27)

Door de eeuwige Geest heeft Hij zichzelf aan God geofferd als een smetteloos offer, dat onze ziel zuivert van dode werken om de levende God te eren. En daarom is Hij middelaar van een nieuw verbond: er heeft een sterven plaatsgehad dat bevrijding brengt van de zonden die onder het eerste verbond zijn bedreven. (Hebr. 9 14-15)

Want allen hebben gezondigd en allen zijn verstoken van de goddelijke heerlijkheid. En allen worden zij om niet door zijn genade gerechtvaardigd, krachtens de verlossing die in Christus Jezus is. Hem heeft God voor wie gelooft aangewezen als zoenoffer door zijn bloed. (Rom. 3, 21-25)

Die verzoenende kruisdood van Christus wordt door enkelen ontkend en door velen verzwegen waardoor dit geloofspunt uit het besef van de gelovigen wegglijdt. Dat blijkt uit het feit dat in het Paasmysterie tegenwoordig de nadruk ligt op de verrijzenis, terwijl de verrijzenis “slechts” de vrucht is van het Paasmysterie. Het hart van het Paasmysterie is het kruis waardoor Christus ons verlost heeft en de verrijzenis heeft mogelijk gemaakt. Het hart van de eucharistie is niet de Communie. De Communie is “slechts” de vrucht van het Misoffer. Het hart van de viering is de Consecratie, het moment waarop het verzoenend offer voltrokken wordt.

Onder invloed van het hardnekkig zwijgen hierover de laatste vijftig jaar, vinden mensen dat het alleen maar zin heeft aan de eucharistie deel te nemen, als je te communie kunt gaan en vinden veel mensen (niet alleen leken) dat een communiedienst een vervanging is van de Mis waarvoor ze ook met een gerust hart intenties opgeven en aannemen. Ook de intenties zijn dus losgemaakt van hun verzoenende betekenis en betekenen nu alleen nog het publiek noemen van de naam en een inkomstenbron voor de parochie.

Bovenstaande gedachten kwamen bij mij op toen ik in de “BisdomNieuwsbrief” onder het kopje Pasen 2019  “God is onvoorwaardelijk trouw” een overigens mooi stukje van onze bisschop las, maar het vertoonde wel min of meer de boven beschreven mankementen. Ik lees daar “Jezus leeft volkomen vanuit zijn biddende relatie met de Vader en kan zo zijn roeping waarmaken: leven voor God en de naaste. Hij is gevende en vergevende liefde tot op het kruis van Golgotha. Op de Paasmorgen wordt die liefde voor kwetsbare en falende mensen bevestigd. De gestorven Christus is niet in de dood achtergebleven.” Dat is waar en mooi maar het is niet de diepste werkelijkheid van ons geloof: van de mens die in Christus en door diens kruisdood met God verzoend wordt; van de mens die aan die verzoening deel krijgt in het doopsel en zo voor God gerechtvaardigd wordt. Pas vanuit die verzoening en rechtvaardiging wordt de verrijzenis begrijpelijk. Ik zeg niet dat de bisschop dit ontkent of bewust zou verzwijgen. Ik constateer dat na Vaticanum II in de Kerk breed een sfeer is gegroeid waardoor men er niet meer over praat, tot je plotseling schrikt van een Zöllitsch die het dogma botweg ontkent en dan blijkt de ketterij ongemerkt de Kerk te zijn binnengeslopen.

Bron: Fortes in Fide, auteur: C.Mennen pr.