zaterdag 16 maart 2019

Over geloof en geloofsafval in Duitsland

In de tweede Zondag van de Veertigdagentijd wordt Abraham door God naar buiten geleid en gevraagd om de sterren van de hemel te tellen. God verzekerde Abraham: "zo groot wordt uw nageslacht." (Genesis 15;5-12 en 17-18) 
Maar in het boek van de Apocalyps van Johannes wordt in het Zesde Zegel en in het twaalfde hoofdstuk een groot deel van die sterren vanuit de hemel op aarde gesmeten door de staart van de Duivel. Deze symboliek in de Apocalyps is pas goed te begrijpen dankzij het Boek Genesis hoofdstuk 15. Het neerhalen van de sterren betreft hier de zondeval, een geloofsafval van ongekende omvang van het volk Gods. En aan dit beeld te zien wordt dit met een zeker geweld uitgevoerd, waarbij grote aantallen zielen verloren gaan. Volgens de bijbelcommentaren van de Heilige Victorinus moet de hemel in het boek Apocalyps als symbool voor de Kerk verstaan worden. De gelovigen worden dus met massa's uit de Kerk geworpen. De aanstichter is de draak, een symbool voor de Duivel.

Men zou kunnen afvragen waarom een dergelijk commentaar wijden aan geloofsafval? Wel, in Duitsland begint het er steeds meer op te lijken dat hoge geestelijken (met hun medestanders) voorstander zijn om de Tien Geboden van God aan te passen. Niet wat God verordend heeft is van belang, maar wat deze geestelijken en hun medestanders vinden is van belang. Uit de opmerkingen die hier en daar worden gemaakt wil men zelfs zover gaan om de H.Sacramenten te wijzigen, vooral die van de H.Wijdingen, waardoor ook vrouwen 'priester' kunnen worden. Het wijzigen van Sacramenten is overigens geen bevoegdheid die de Kerk ooit van onze Stichter heeft meegekregen, dus die veranderingen zijn sowieso ongeldig.

Maar wie de opmerkingen van Kardinaal Marx en zijn volgelingen nauwkeurig volgt, die schrikt van het concept waar men een voorstander van zegt te zijn. Je kunt zelfs van de vorming van een anti-kerk spreken die midden in het hart van de Rooms Katholieke Kerk gebouwd lijkt te worden en die een tegenstander wordt van Christus. Een Kerk dus die niet van Christus komt, maar die afkomstig is van afvalligen en die gebaseerd is op hun heterodoxe en ketterse stellingen. Zo'n kerk kan nooit overleven en zal zeker aan de vernietiging worden prijsgegeven.

Er moet bij gezegd worden dat er altijd hoop is. De ware Kerk van Christus kan niet vernietigd worden (hoe vaak men dit ook in de tweeduizend jarige geschiedenis heeft geprobeerd!) en zij zal ook niet vernietigd worden. In het dertiende hoofdstuk van de Apocalyps heeft de anti-Christ wel de macht gekregen, maar de ware volgelingen van Christus zijn niet van plan mee te doen aan regelrechte afgoderij, zoals het wordt voorgesteld als het "beeld dat voor het Beest is gemaakt" en aanbeden moet worden. Wat dat betreft hoeven wij ons dus geen zorgen te maken. Voor de goeden zal de overwinning vast staan, alhoewel een zware geloofsvervolging in het twaalfde en dertiende hoofdstuk van de Apocalyps in het vooruitzicht wordt gesteld. Maar één ding is ook zeker: het kwade heeft niet het laatste woord, maar het is God die het laatste woord heeft. Daar kunnen wij ons aan vasthouden.

1e Lezing:    Gen.15,5 ‑ 12.17 ‑ 18  
2e Lezing:    Fil.3,17‑4,1 of 3,20 ‑ 4,1 
Evangelie:    Lc.9, 28b ‑ 36 (Evangelie over de Gedaanteverandering van de Heer)