zaterdag 22 september 2018

Wie is de grootste en wie de kleinste?

Dat moet misschien wat ontnuchterend bij de Apostelen hebben gewerkt: breekt een meningsverschil uit wie dan wel de grootste is, komt onze Heer hen vertellen dat de kleinste en de dienaar van allen de eerste, de grootste is. Inderdaad een onverwacht antwoord! En om zijn woord kracht bij te zetten wordt ook nog eens een kind in het midden geplaatst. Logisch dat volwassen mannen hiervan wat beduusd zijn. Maar het symbool dat Christus ons voorhoudt laat ons duidelijk zien wie werkelijk de grootste is. 
In de Bijbelcommentaren van de Kerkvaders vinden we interessant materiaal opgeschreven. Het verhaal over "de voornaamste" of "grootste" in het Koninkrijk der Hemelen gebeurde volgens de Heilige Beda nadat volgens het Matteus-Evangelie Petrus de Sleutelmacht had ontvangen. Misschien dat het daarom logisch is dat een dergelijk gesprek onderling op gang komt. De Heer dooft hierbij echter het menselijk verlangen naar grootsheid en persoonlijke glorie uit door naar de nederigheid te wijzen als de juiste weg die gegaan moet worden. Wie inderdaad volgens Gods idee "groot" wil zijn, moet de dienaar van allen wezen. Nederigheid en dienstbaarheid (dus niet gespeelde nederigheid en dienstbaarheid) zijn dus voorwaarden om in de ogen van God echt groot te zijn. Ga je naar de maatstaven van mensen kijken, dan wil de menselijke zwakheid altijd graag de ander overheersen, de baas spelen over een ander en met ijzeren vuist regeren, zoals de vorsten van deze wereld vaak plachten te doen. Zo mag het niet zijn in de Kerk. En wie dit wél doet in de Kerk, moet zich ernstig afvragen of hij wel de woorden van de Heer goed in de praktijk heeft gebracht!

In de tweede lezing van de brief van de Heilige Apostel Jacobus, noemt de Apostel een aantal zaken die van ons van belang zijn. Waarom krijgt men vaak geen aardse goederen? Om drie redenen: omdat men niet bidt, omdat men niet goed bidt (omdat men als vijand van God geen recht op zijn gunsten heeft), omdat men de nederigheid mist die ons nader brengt tot God en ons van Gods gunsten verzekert. (zie daarvoor Jacobus hoofdstuk 4 vers 1-3). Ook hier speelt de deugd van de nederigheid een grote rol in het leven van de Christen.

We moeten daarom nooit streven naar macht, de wellust van het overheersen en het vertrappen van de medemens. We moeten elkaar dienen in nederigheid, in eenvoud van hart, in zuiverheid en we moeten leven zonder zonde, leven zoals een kind. We moeten ons voor elkaar wegcijferen. Als wij besluiten de Wil van God te doen, dan breken wij zo de hoogmoed in onze eigen harten af. Steen voor steen. Zo wil Jesus ons graag ontvangen straks in zijn Koninkrijk. 

Lezingen: Wijsheid 2;12. 17-20. Psalm 54(53);3-4; 5; 6 en 8. Jakobus 3;16-4;3 Alleluia Lc 19;38 en Evangelie naar Marcus 9;30-36.