zondag 2 september 2018

Innerlijke reinheid en het Brood des Levens

Er lijkt wel een soort verblindheid te bestaan, die alleen de aardse zaken als reëel voorstelt en het geestelijke niet, zoals je vandaag vaak merkt. Waar dit toe leidt zien we in het Evangelie van de 22ste zondag door het Jaar. Farizeeën beklagen zich bij Jesus over het gedrag van zijn leerlingen die brood aten met ongewassen handen. En let wel: het verwijt dat de Farizeeën maken aan Jesus, die zelf het Brood uit de Hemel is, laat duidelijk zien over hoe het Brood des Levens zélf aangeraakt moet worden, maar dan via een innerlijke reiniging, door aalmoezen, onze tranen van berouw en andere vruchten van gerechtigheid en zeker niet met een uiterlijke ceremonie alleen. Ook daar is immers een goede reden voor: sinds de zondeval en het ontstaan van de erfzonde, is de mens onder meer naar het kwaad geneigd en werd zijn verstand verduisterd. Door de erfzonde kwam ook de onzuiverheid in de wereld.

Verontreiniging begint in eerste instantie op geestelijk niveau, en Jesus noemt er een aantal in Marcus 7;20-23: ontucht, diefstal, moord, echtbreuk, gierigheid, boosaardigheid, bedrog, wellust, afgunst, godslastering, hoogmoed, lichtzinnigheid. 
Willen wij het Brood des Levens zelf kunnen aanraken (de H.Communie ontvangen), dan moeten wij rein zijn. Zouden we alleen toehoorders zijn van het Woord en ons dus niet willen laten reinigen, dan zijn we volgens de H.Apostel Jacobus (in de tweede lezing deze zondag) bezig ons zelf te bedriegen (Jacobus 1;22). Gelukkig heeft de Kerk een prachtig Sacrament voor diegenen die toch zijn gevallen door de zonde: het Sacrament van Boete en Verzoening. Via dit Sacrament krijgt de boeteling zijn zuiverheid weer terug en kan zonder enige nadeel het H.Sacrament van het Altaar ontvangen.

Natuurlijk zagen de Farizeeën dit nog niet, maar wij die kennis hebben over hoe we moeten handelen, wij hebben die kennis wél, dankzij o.a. de priestermonnik de Heilige Beda, die via het Bijbelcommentaar op Marcus ons de nodige inzichten heeft gegeven in de eerste alinea en de link legde tussen aards brood met verontreinigde handen en Hemels Brood met een verontreinigde ziel. Deze kennis hierover is wezenlijk voor de redding van onze zielen.