donderdag 9 augustus 2018

Heilige Teresia Benedicta a Cruce - martelares

In de vroege ochtend van zondag 26 juli 1942 hoort Rijkscommissaris Seyss-Inquart dat een protesttelegram is voorgelezen van alle kansels in de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland, waarbij het voor de Joden wordt opgenomen en dat er onmiddellijk gelast wordt om met de Arbeitseinsatz en de deportaties van Joden te stoppen. Het Herderlijk schrijven verklaart deze dag tot een bid- en boetedag voor de gehele Kerk in Nederland. In het Herderlijk schrijven voorspellen de bisschoppen de ondergang van het Derde Rijk door symbolisch te verwijzen naar de verwoesting van Jeruzalem. De Duitse bezetter die altijd geheim-agenten van de Sicherheitsdienst aanwezig laat zijn tijdens de H.Missen doorziet echter de beeldspraak. Er wordt melding van gemaakt bij Seyss-Inquart. 

De reactie is kort en hevig: Op 27 juli 1942 vordert Rijkscommissaris Seyss-Inquart de onmiddellijke gevangenneming en wegvoering naar het Oosten van alle Joden en ook als zij bekeerlingen zijn van de Katholieke Kerk. Volgens de aanmeldingsregisters ging het hier om ongeveer 700 Katholiek-Joodse Nederlanders. 
Onder de gedeporteerden waren ook de Edith Stein die in een eerder stadium was ingetreden in het klooster bij de Karmelietessen, samen met haar zuster Rosa, die derde ordelid was. Een meer compleet verhaal over deze verschrikkingen is hier te lezen. Teresia Benedicta en haar zus werden beiden vermoord in het concentratiekamp Auschwitz

De Heilige Teresia, die wij vandaag herdenken in onze gebeden en het Getijdengebed heeft stukken geschreven, die je met recht pareltjes van Geloof mag noemen. Hieronder staat een tekst dat onderdeel is van het Breviergebed tijdens de Lezingendienst:

Kind van God wil zeggen: aan Gods hand lopen, Gods wil doen, niet zijn eigen wil, alle zorg en verwachting in Gods hand leggen en zich zelf geen zorgen meer maken. Daarop berust de vrijheid en blijheid van het kind Gods. Maar hoe weinig mensen bezitten die, ook onder echt vromen, onder de heldhaftigen met ware offervaardigheid. Ze gaan altijd gebukt onder de zware last van hun zorgen en plichten. Iedereen kent de parabel van de vogelen des hemels en de lelies op het veld (Matt.6;26-30). Maar als men een mens ontmoet die geen vermogen heeft en geen pensioen en geen verzekering en die toch zonder zorgen voor de toekomst leeft, dan schudt men het hoofd over iets ongewoons. Natuurlijk, wie van de Vader in de hemel verwacht dat Hij altijd zal zorgen voor de inkomsten en levensomstandigheden zoals ieder afzonderlijk die wenst, die zou zich weleens ernstig vergist kunnen hebben. Godsvertrouwen houdt alleen dan maar ongeschokt stand, als het de bereidheid insluit, alles maar dan ook alles uit de hand van de Vader aan te nemen. Alleen de Vader immers weet, wat wij nodig hebben (Matt.6;32). En als nood en ontbering eens beter op hun plaats zouden zijn dan een comfortabel leven, of mislukking en vernedering beter dan eer en aanzien, dan moet men onbelast door de toekomst in het heden leven.

Het uw wil geschiede (Matt.6,10) in zijn volle omvang moet het richtsnoer zijn van het Christelijk leven. Het moet het verloop regelen van de gehele dag, van 's morgens tot 's avonds, de loop van het jaar en de gehele levensloop. Dat zal dan ook de enige zorg van de Christen zijn. Alle andere zorgen neemt de Heer op zich (1Petr.5;7). Maar deze ene zorg blijven wij houden, ons leven lang. Objectief genomen is het zo, dat wij er niet definitief van op aan kunnen, dat wij altijd op Gods wegen zullen blijven. Zoals de eerste mensen uit het kindschap Gods in de verwijdering van God konden vallen, zo staat ieder van ons altijd op de rand tussen het niets en de overvloed van het Goddelijk leven. En vroeger of later gaan we dat ook subjectief voelen. In de kinderdagen van het geestelijk leven, als we net zijn begonnen, ons aan Gods leiding over te laten, voelen wij die leidende hand heel vast en stevig; zonneklaar ligt voor ons, wat we te doen en te laten hebben. Maar zo blijft het niet altijd. Wie aan Christus toebehoort, moet het hele leven van Christus doorleven. Hij moet tot de mannenmaat van Christus (Ef.4;13) rijpen, eens moet hij de Kruisweg opgaan (Mc.9;34), naar Getsemane en naar Golgotha. En al het lijden dat van buiten komt is niets in vergelijking met de donkere nacht van de ziel, wanneer het Goddelijk licht niet meer straalt en de Goddelijke stem niet meer spreekt. God is er wel, maar Hij is verborgen en zwijgt. Waarom dit zo is? We spreken nu over Gods geheimen en daar kunnen we niet ten volle in doordringen. Maar een beetje naar binnen kijken kunnen we wel. God is mens geworden (Joh.1;4) om ons opnieuw te laten delen in Zijn leven. Daarmee begint het en dat is het laatste doel.

Heilige Teresia Benedicta a Cruce, bidt voor ons!