Lezing uit Matteus 28; 16-20. De elf leerlingen begaven zich naar Galilea, naar de berg die Jesus hun aangewezen had. Toen zij Hem zagen wierpen ze zich in aanbidding neer; sommigen echter twijfelden. Jesus trad nader en sprak tot hen: Mij is alle macht gegeven in de hemel en op aarde. Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, en leert hun te onderhouden alles wat Ik u bevolen heb. Ziet, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld.
Wij geloven vast en verklaren eenvoudig dat er één ware God is, eeuwig, onmetelijk, groot en onveranderlijk, onbegrijpelijk, almachtig en onuitsprekelijk, Vader, Zoon en Heilige Geest: drie personen, maar één wezen, één substantie, dat wil zeggen één enkelvoudige natuur. (uit: Vierde Concilie van Lateranen)