zaterdag 2 juni 2018

Hoogfeest Heilig Lichaam en Bloed van Christus

Uit het Heilig Evangelie van onze Heer Jesus Christus volgens Marcus: Op de eerste dag der ongedesemde broden, waarop men het Pascha offerde, zeiden zijn leerlingen tot Hem: Waar wilt Gij, dat we U de toebereidselen gaan maken, om het paasmaal te eten? Hij zond dus twee van zijn leerlingen heen en zei hun: Gaat naar de stad; daar zult gij een man tegenkomen, die een kruik water draagt; gaat hem achterna, en zegt, waar hij binnengaat, tot de heer des huizes: De Meester zegt: waar is de zaal, waar Ik met mijn leerlingen het paasmaal kan houden? En hij zal u een grote opperzaal aanwijzen, goed gemeubeld en van alles voorzien; maakt daar alles voor ons gereed. De leerlingen gingen heen, kwamen in de stad, en vonden het, zoals Hij hun had gezegd; en ze maakten het paasmaal gereed. Terwijl zij nu aten, nam Jesus brood, zegende het, brak het, gaf het hun en zeide: Neemt, Dit Is Mijn Lichaam. Daarna nam hij de kelk, sprak het dankgebed uit, en gaf hun de kelk; en zij dronken er allen uit. En Hij zeide tot hen: Dit Is Mijn Bloed van het Verbond, dat voor velen wordt vergoten. 

Er zijn tegenwoordig Christenen die het Lichaam en Bloed van onze Heer Jesus Christus loochenen door te beweren dat dit "symbolisch" moet worden uitgelegd. Probleem is dat Jesus nergens iets zegt over een symbolisch lichaam in de H.Evangeliën. In tegendeel zelfs: een groot deel van zijn leerlingen willen zelfs niets te maken hebben met de woorden die Jesus heeft geleerd (zie daarvoor Johannes hoofdstuk 6, verzen 51-71) en deze groep verlaat zelfs het gezelschap. Zij konden niet accepteren dat Jesus zelf het Eucharistisch Brood was dat gegeten moest worden. Daaruit blijkt dat de woorden van Jesus zeker niet symbolisch moet worden uitgelegd, anders verlaat je - geshockeerd als men was - zijn gezelschap niet. Het is dus daarom onjuist om van een symbolisme te spreken, en het is al helemaal onjuist als men beweert dat het "vlees van geen nut zou zijn" (Johannes 6;63) zoals men in de Reformatie durfde in te brengen. In de vroege Kerk kwam deze discussie al voor, maar de Kerkvader de Heilige Augustinus zegt daarop terecht: Als het vlees van geen nut zou zijn, dan was het Woord geen vlees geworden, zodat Hij onder ons kon wonen. 

Post Scriptum: De instelling van het hoogfeest van Sacramentsdag hebben we in belangrijke mate te danken aan Juliana van Cornillon, die onverklaarbare visioenen ontving. Deze visoenen werden door haar omschreven als een stralende maan die door een zwarte band in twee gelijke delen was verdeeld. Omdat Juliana geen uitkomst wist vroeg ze aan onze Heer zelf wat dit te betekenen had. Als antwoord kreeg ze dat in de Kerk een feest ontbrak. Het tegenwoordige Sacramentsdag. Aan Juliana werd gevraagd zich in te spannen voor de instelling van dit feest in de Kerk. Het is de Aartsdiaken Jacques Pantaléon die in Luik met Sacramentsdag in aanraking komt. Het college van Kardinalen wees later Jacques Pantaléon aan als de nieuwe Paus (Paus Urbanus IV). Met de bul: "Transiturus de hoc mundo" bepaalde Paus Urbanus IV in 1264 dat Sacramentsdag voortaan in de gehele Kerk gevierd moest worden. Deze bepaling geldt nog tot op de dag van vandaag.