
In de Maagd Maria is bij voorbaat de vloek van de zonde weggenomen die sinds de eerste zonde op de mensen rustte. Omwille van haar Zoon, de overwinnaar van zonde en dood, was zij geen ogenblik in de macht van het kwaad. Zo is de moeder van Jesus het beeld van de Kerk, waarvoor de Heer zich heeft overgeleverd om haar tot zich te voeren als een schone bruid, zonder vlek, rimpel of fout, heilig en onbesmet.
In het Boek Genesis wordt de komst van de Heilige Maagd Maria in een voorafbeelding van Eva al aangekondigd door het Woord van de Heer zelf, die tot de duivel sprak: Ik zal vijandschap wekken tussen u en de Vrouw, tussen uw kroost en haar kroost. Dit zal u de kop verpletteren. (Genesis 3;15)
De Heilige Vaders hebben in deze woorden in vroegere tijden de Messiaanse voorspelling gezien, en noemden deze tekst het proto-evangelium, of de eerste Blijde Boodschap. Want daar de slang (in het boek Genesis) de vertegenwoordiger van de duivel is, moet in dit stukje Schrift een geestelijke en zedelijke strijd zijn bedoeld tussen de duivel en zijn aanhang, en de nakomelingschap van de Vrouw. En uit deze uitslag blijkt dat de overwinning aan de kant van de mensen zal zijn. Uit latere en meer volledige openbaringen weten we, dat deze voorspelling vervuld is door Christus die door zijn kruisdood de duivel overwonnen heeft.