zaterdag 26 augustus 2017

De belofte aan Sint Petrus - Sleutelmacht

In het Evangelie van de eenentwintigste zondag door het jaar (A) lezen we over de bijzondere macht die Christus geeft aan Sint Petrus, het hoofd van de Apostelen (Matteus 16 vers 13-20). Bijzonder, omdat bijna dezelfde belijdenis die Natánaël doet in het Evangelie naar Johannes (hoofdstuk 1 vers 49) anders uitwerkt dan bij Petrus. Er is een verschil tussen de beloftes die Christus geeft aan Petrus (sleutelmacht) en Natánaël (een grote openbaring van Gods Zoon). De belijdenis van beide Apostelen werken dus geheel anders uit. De conclusie is dan ook dat de belijdenis van St.Petrus niet te vergelijken is met de andere Apostelen of met welke Apostel dan ook. Op de vraag "Maar wie zegt gij dat Ik ben?", geeft alleen de Apostel Petrus het juiste en volledige antwoord. Op grond van deze belijdenis krijgt Petrus die Sleutelmacht in zijn volheid toebedeeld en niemand anders. Christus wijst erop dat het juiste inzicht van Petrus, komt van God de Vader in de Hemel. Met andere woorden: dit is geen mensenwerk, maar Gods werk.

Het is niet toevallig dat Christus en zijn Apostelen in Caesarea van Filippus aanwezig zijn, daar is namelijk een enorme rotspartij te bewonderen, en het is juist hier dat Petrus de bijzondere belofte krijgt de "Steenrots" te worden waarop de Kerk nimmer zal wankelen. Als Christus zegt dat de "Poorten der Hel haar niet zal overweldigen", dan betekent dit: "de macht van Satan zal haar niet overweldigen". 

Christus voorzegt hier dus dat hij Petrus zal aanstellen tot grondslag van de Kerk waarop zij nimmer zal wankelen. Petrus heeft als opperste rechter rechtsmacht over de gehele kudde van Christus. Het binden en ontbinden betekent: wie gij uit uw gemeenschap uitsluit, zal ook uit de gemeenschap met God uitgesloten worden, wie gij opnieuw in uw gemeenschap opneemt, zal ook God weer bij zich opnemen. De verzoening met de Kerk is niet te scheiden van de verzoening met God. Daarom is de beruchte slogan: "Jesus ja, Kerk nee" een duivelse slogan die duidelijk de bedoeling heeft om de verzoening van de zielen met God te frustreren. 

De macht om te binden en te ontbinden, die aan Petrus is geschonken, is ook gegeven aan het college van de Apostelen, dat met zijn hoofd is verenigd (Matteus 18;18 en Matteus 28;16-20). De Apostelen krijgen dus een deel van de rechtsmacht die aan Petrus in haar volheid gegeven is. En wanneer naar Jesus' belofte de Kerk van Christus zal blijven voortbestaan tot het einde der wereld, dan moet ook de Petrus blijven voortbestaan als onwankelbare grondslag van de waarheid en als opperste rechter.