Laatst viel het mij op dat sommigen onder de Christenen het maar wat moeilijk hebben als zij het Oude Testament lezen en daarna het Nieuwe Testament. Vooral de Wet van Moses en haar bepalingen bij overtredingen en bestraffingen als er werd gezondigd. Hoe verhoudt zich dat met de God van liefde in het Nieuwe Testament? Er is echter geen tegenspraak in beide Boeken aangaande God en er is geen verdeeldheid tussen Gods Rechtvaardigheid en Gods Barmhartigheid. Zou er immers verdeeldheid bestaan, dan zou het Rijk Gods kunnen worden verwoest. Zo heeft Jesus gesproken over de verwoesting van elk rijk dat verdeeld zou zijn. Dus nee, er is geen verdeeldheid in God als we spreken over zijn Rechtvaardigheid en zijn Barmhartigheid. Beiden zijn dus niet in tegenspraak met elkaar.
Dat er in het Oude Testament vaak harde oordelen staan, heeft niet zozeer met God van doen, maar eerder met de hardheid van de harten bij de mensen. In de Eerste brief aan de Korinthiërs (hoofdstuk 10; 10-11) waarschuwt de Apostel Paulus om niet tegen God te morren, zoals sommigen bij de Israëlieten deden en daarom gedood werden in de woestijn door de verderver. We maaien immers wat we zaaien, zoals in de H.Schrift staat.
De hardheid des harten bij de mensen komen we in het Nieuwe Testament tegen als Jesus over de scheidingsbrief van Moses spreekt. Mozes heeft om de hardheid van uw harten u toegestaan uw vrouwen te verstoten; van het begin af is het echter niet zo geweest. (Zie daarvoor Mattheus 19;3 tot 19;9).
Vaak zie je dat er harde oordelen worden gegeven door Jesus, maar dan heeft hij het in de context bijvoorbeeld over de zondaars die zich niet wilden bekeren of slechte intenties hebben. Het is logisch dat God daarover verontwaardigd is. De fout ligt dus bij de mensen en niet bij God. Dat moeten wij vooral in het oog houden. De arme zondaars echter die Gods Barmhartigheid zoeken, zijn Wil doen, hun fouten ruiterlijk erkennen, berouw over hun zonden hebben, Hem vergiffenis komen vragen en Hem waarlijk in woord en daad lief hebben, die zich verre willen houden van elke vorm van kwaad, die zullen inderdaad Gods Barmhartigheid verkrijgen.