vrijdag 15 december 2023

Dominica III Adventus Gaudete

Uit het commentaar van de heilige Cyrillus, bisschop van Alexandrië († 444), op de profeet Jesaja. Christus is de zon der gerechtigheid en het ware licht.
 
Christus is de zon der gerechtigheid en het ware licht. Maar de heilige Schrift vergelijkt de heilige Johannes de Doper met een lamp, want in vergelijking met het goddelijk en onuitsprekelijk licht, in vergelijking met de onzeglijke en overgrote luister, kan het menselijk verstand, ook al is het vol licht en wijsheid, terecht een lamp worden genoemd. Wat betekent: ‘Bereidt de weg van de Heer’ en ‘Maakt zijn paden recht’ (Jes. 40, 3)? Jesaja verklaart het door eraan toe te voegen: ‘Elk dal moet gevuld, elke berg of heuvel geslecht worden; de kronkelpaden moeten recht, de ruwe wegen effen worden’ (Jes. 40, 4).
Want er zijn heirwegen, wegen die gemakkelijk begaanbaar zijn, maar ook hobbelige en moeilijk begaanbare, die nu eens bergen en heuvels oplopen en daarna in diepe ravijnen afzakken. Indien de hoogten werden verlaagd en de diepten werden opgevuld, dan werden de kronkelpaden recht en vlak, de moeilijke en steile wegen gemakkelijk begaanbaar. Dit gebeurde geestelijk door de kracht van onze Verlosser.
 
Vroeger was, om zo te zeggen, voor alle mensen het volmaakte leven onbereikbaar en de weg van het evangelische leven onbegaanbaar, omdat de geest van alle mensen beheerst werd door aardse en wereldse begeerten en naar beneden getrokken door de ongeregelde driften van het vlees. Maar toen onze Heer mens geworden was, volgens de Schriften, heeft Hij in zijn vlees de zonde vernietigd, heerschappijen en machten en de beheersers van deze wereld overwonnen, en heeft Hij de weg naar de deugd vlak en begaanbaar gemaakt, zonder steilten en diepten en ze geëffend tot een vlakte.
 
Alle kronkelige wegen werden recht gemaakt. En niet alleen dat, maar ‘de heerlijkheid van de Heer zal zich openbaren en alle mensen zullen haar eenparig zien. Voorwaar, de mond van de Heer heeft gesproken’ (Jes. 40, 5). Hoe zal de heerlijkheid van de Heer zich openbaren? Want het eniggeboren Woord van God is God; het is op een onuitsprekelijke wijze uit de Vader geboren, en woont in de hoogten van de godheid, ‘hoog boven alle heerschappijen, machten, krachten en hoogheden, en boven elke naam die genoemd wordt, niet alleen in deze maar ook in de toekomstige tijd’ (Ef. 1, 21). Hij is de Heer der glorie en wij hebben zijn glorie gekend, - hoewel wij haar vroeger niet kenden - omdat Hij mens is geworden en zich in zijn menswording geopenbaard heeft als even sterk, even machtig en even roemrijk als God de Vader; ‘Hij houdt alles in stand door zijn machtig woord’ (Heb. 1, 3); met gemak verricht Hij wonderen; Hij beveelt aan de schepselen; wekt de doden op en zonder moeite verricht Hij andere wonderdaden.
 
Daarom is de heerlijkheid van de Heer geopenbaard en ‘heeft alle vlees de redding van God gezien’ (Lc. 3, 6). ‘Van God’, dat betekent van de Vader; want het is de Vader die de Zoon als Verlosser en Heiland naar de wereld heeft gezonden. De Wet vermocht niets; de offers, die slechts voorafbeeldingen waren, konden de zonden niet uitwissen; in Christus worden we voltooid, worden we bevrijd van elke smet en worden we, door de Geest, vereerd met het kindschap van God. Volgens de bedoeling van de Verlosser moet deze genade, die ons in Christus gegeven wordt, alle vlees, dat wil zeggen: alle mensen bereiken.
 
Bron: Nederlands Getijdengebed, Lezingendienst.