zaterdag 31 juli 2021

Tiende zondag na Pinksteren

Vanaf deze zondag (1 augustus 2021) bespreek ik niet meer de Evangelietekst die gebruikt wordt in de Novus Ordo. De H.Mis in de Buitengewone Vorm krijgt meer aandacht en dus ook de Kalender van de H.Mis in de Buitengewone Vorm wordt vanaf nu gevolgd. Wie de Novus Ordo wil volgen en de uitleg van het Evangelie wil lezen, kan dit doen via Bezinning op het Woord van het Bisdom Roermond. De link vindt u hier.

Op de Tiende Zondag na Pinksteren lezen we in het voorwoord van de H.Mis dat wij in Christus het recht gekregen hebben al onze kommer aan God toe te vertrouwen (Introïtus). Daarom bidden wij om Gods ontferming en bijstand (Graduale), opdat wij rechtvaardig mogen zijn voor zijn aanschijn (vers van het Graduale) en onze hoop steeds inniger wordt (Offertorium). 
In het Epistel van de zondag schrijft de H.Apostel Paulus aan de Korithiërs dat er verschillende bedieningen zijn, welke geleid worden door de Heilige Geest. Aan alle gedoopten echter heeft de Heilige Geest de gave van het Geloof geschonken, waardoor wij Christus daadwerkelijk als onze Heer erkennen; dat is de Mensgeworden Zoon van God, die ook als mens verheerlijkt, aan de rechterhand van de Eeuwige Vader is gezeten.

In het Evangelie van de Tiende Zondag na Pinksteren kunnen wij iets bijzonders lezen. Dat de Farizeeër op zijn zeggen vast en aalmoezen geeft, wil de Heer niet veroordelen, maar wel zijn gebrek aan boetvaardigheid en hoogmoed waarmee hij zich ver boven anderen verheven waant. Daarom zal het vasten en de aalmoezen hem niet baten en zullen boetvaardige zondaars - die zich voor God willen vernederen (zoals de Tollenaar) - de Farizeeër voorgaan naar het Rijk der Hemelen. We kunnen hier zeker stellen dat het kwaad van de hoogmoed iedereen kan treffen. Daarom zijn al deze dingen opgetekend, als een waarschuwing voor de Christen om niet te vervallen in dezelfde zonden die vroeger bij sommigen in Israël voorkwamen.

Lezingen:
Epistel: 1Kor.12;2-11.
Evangelie: Lucas 18;9-14.
Laatste Evangelie Johannes 1;1-14
Liturgische Kleur: Groen.