zaterdag 24 juli 2021

God geeft in overvloed

Het ligt er dit weekend dubbel en dik op: de eerste lezing en het Evangelie gaan over delen. Nu is delen op zich iets goeds. Zo deelt een cel zich in de moederschoot om nieuw leven voort te brengen en wij kunnen vreugde en verdriet met elkaar delen. Als delen ophoudt, dan houdt het leven op. En toch zijn er mensen die er moeite mee hebben. Kijk maar eens naar kleine kinderen. Zij leven in een wereld van ‘ik’: dat is van mij en daar moet een ander vanaf blijven. Langzaam maar zeker zal een kind geleerd krijgen om te delen. Ook volwassenen ontkomen er niet aan. Soms kunnen we maar moeilijk iets delen omdat wij de vreugden en het verdriet van anderen niet aanvoelen of omdat wij eenvoudigweg hebberig zijn.

Delen is noodzakelijk voor een goed leven. We moeten er ook op letten wanneer zich de episode uit het evangelie afspeelt. Het was kort voor Pasen. Wat er gaat gebeuren, dat is een afspiegeling van Pasen, namelijk dat Jesus Zichzelf geeft opdat wij leven. Het probleem dat zich aandiende was dat er te weinig brood was. En dan komt er een jongen met vijf gerstebroden en twee vissen. Nu moeten we weten dat gerstebrood toentertijd het brood voor de armen was. Tarwebrood was voor de gewone man niet te betalen. De jongen was dus niet van rijke afkomst. Jesus gaat danken. We kunnen ons voorstellen dat Hij gedankt heeft voor de gaven van de jongen. Door dit dankgebed laat Jesus zien dat Hij het is die het brood deelt. Het wordt Hem gegeven en tegelijk ervaart Hij dat in die gave God aanwezig is. Het aardse en het hemelse gaan hier hand in hand.

Nu moeten we ons niet blindstaren op het wonder dat daar gebeurt maar we moeten gaan inzien dat het Jesus is die zich daar geeft. Dit klinkt ook door in de eerste lezing. Iemand komt met twintig gerstebroden naar de man Gods toe. Dit wordt te eten gegeven en er blijft over. Als God geeft, dan geeft Hij in overvloed. Hij geeft zodat wij een gelukkig leven kunnen leiden. Zo mag ons ook duidelijk worden waarom vele mensen niet zo gelukkig zijn. Ze zoeken en zoeken, maar vinden geen voedsel dat hun honger stilt. Integendeel, de honger en dorst worden alleen maar groter. Als wij door Jesus wel verzadigd zijn, dan mogen wij delen. Alleen dat zal onszelf en anderen gelukkig maken. In onze armoede mogen wij geven wat we hebben en het in Gods handen leggen. Vandaag mag ons duidelijk worden wat God ermee doet.

Bron: Bezinning op het Woord.
Foto: H.Mis in de Buitengewone Vorm van de Romeinse Liturgie.

1e lezing 2 Kon.4,42‑44 
2e lezing Ef.4,1‑6 
Evangelie Joh.6,1‑15 
Kleur: Groen. Jaar: B.