De evangelist Marcus is er gauw klaar mee, als hij beschrijft hoe Jesus aan het begin van zijn openbare optreden naar de woestijn wordt geleid. Terwijl Marcus volstaat met de mededeling dat Jesus daar door de satan op de proef wordt gesteld, spreken de andere synoptische evangelisten Matteüs en Lucas in dit verband over concrete beproevingen, de beproeving om stenen in brood te veranderen, de beproeving om zich van de bovenbouw van een van de tempelpoorten naar beneden te storten en de beproeving om in aanbidding voor de satan neer te vallen.
Marcus heeft het in dit verband wel over de wilde dieren waarbij Jesus verbleef en over de engelen die Hem hun diensten bewezen. Dat laatste vermeldt ook Matteüs. Blijven die wilde dieren over. Dat Jesus bij de wilde dieren verbleef, wil niet zeggen dat ze Hem niet konden schaden (vgl. Ps.91,13), noch dat Jesus zich daarmee op een bijzondere wijze in het machtsgebied van de satan bevond, maar eerder dat Hij zich ver van de bewoonde wereld ophield. Van de andere kant zou het natuurlijk ook zo kunnen zijn dat de evangelist die wilde dieren laat contrasteren met de engelen die Hem dienden. Zoals de profeet Elia gedurende zijn 40-daagse reis naar de berg Horeb door een engel werd bediend (1 Kon.19,8), zo wordt Jesus tijdens zijn 40-daagse verblijf in de woestijn door engelen bediend.
Daarom zal het ook wel niet toevallig zijn dat Marcus het in tegenstelling tot Matteüs en Lucas niet over Jesus’ vasten heeft. Het eigenlijke doel waarvoor Jesus naar de woestijn werd gedreven, was de beproeving door satan. Als Messias en brenger van de Godsheerschappij moet Jesus de macht van de satan overwinnen. Daarom is een strijd tussen Hem en de satan het begin van zijn Messiaanse werkzaamheid. Satan is daarbij de aanvaller, die – zoals het bericht van Matteüs en Lucas aantoont – Jesus wil verleiden tot afval van zijn door niemand minder dan God zelf opgelegde taak als Messias, voordat deze ook maar begonnen is. Maar reeds in het feit dat Jesus zich door Gods heilige Geest naar dit strijdtoneel met de satan gedreven weet, ligt eigenlijk al de zekerheid van de overwinning. En dat geldt ook voor ons leven: bij alles wat er gebeurt, bij alles wat ons overkomt, mogen we weten dat ons leven bij God in goede handen is en dat Hij niet zal toelaten dat ook maar één haar van ons hoofd gekrenkt zal worden.
Bron: Bezinning op het Woord.
1e lezing Gen.9,8-15
2e lezing 1 Petr.3,18-22
Evangelie Mc.1,12-15
Kleur: Paars. Jaar: B.