zaterdag 19 september 2020

De werkers in de Wijngaard

Als mensen het leven met elkaar gaan delen, dan kan dat bijna niet meer zonder heldere voorwaarden. Onze wetgever vindt dat er duidelijke afspraken moeten zijn om eventuele onenigheden in de kiem te smoren. Kijken wij naar de Heer dan zien we dat Hij altijd heel helder is, ook al begrijpen we Hem niet altijd. Soms zien we dat pas achteraf, soms ook helemaal niet. Wat Hij met ons overeenkomt, dat volbrengt Hij ook.

In het Evangelie van de 25ste zondag door het Jaar horen we hoe mensen beginnen te morren. In hun ogen schijnt de situatie die er is ontstaan oneerlijk. Hoe handelt God? In de eerste lezing hoorden we niet voor niets: “Mijn gedachten zijn niet uw gedachten.” In het evangelie vernemen we, hoe mensen uitgenodigd worden om te gaan werken in de wijngaard van de Heer. Sommigen werken urenlang, zelfs op het heetst van de dag, anderen komen later om hun steentje bij te dragen. En als het uiteindelijk op betalen aankomt krijgt ieder evenveel. Oneerlijk! Zo zouden ook wij spontaan denken. Maar we zouden moeten zien dat de Heer aan ieder van ons evenveel wil geven.

Laten we eens kijken hoe de parabel die wij vandaag hoorden in het verleden is uitgelegd. Sommige kerkvaders zeggen dat elke groep van werklieden staat voor een tijdvak in de heilsgeschiedenis. De arbeiders van het eerste uur verwijzen naar Adam. Daarop volgt de tijd van Noach, van Abraham en Mozes. Op het elfde uur komt Christus de heidenen roepen. De heidenen komen zo vooraan te staan. Wat we zien is dat God zijn genade en goedheid aan iedere mens aanbiedt.

Paus Gregorius de Grote verklaart de verschillende uren door ze in verband te brengen met verschillende leeftijdsgroepen. De eersten die geroepen worden staan voor de kinderjaren, de geroepenen van het derde uur zijn de jeugdjaren, die van het zesde uur staan voor de volwassenen, het negende uur is die van de ouderdom en het elfde uur die van de hoogbejaarden. God roept mensen in hun verschillende leeftijdsfases, men is nooit te oud om Hem te volgen en voor Hem te gaan werken.

Zo zien we hoe het toegaat in het Koninkrijk van God. Daar komt iedereen tot zijn recht. En dat nu is het hele evangelie in een notendop: God heeft ons allemaal even lief. Hij blijft ons roepen, Hij blijft op ons wachten, Hij heeft eindeloos geduld. Hij overstijgt ons denken en onze menselijke wetten van loon naar werken. En wij van onze kant mogen nooit rechten laten gelden op Gods beloning. Zijn beloning is immers een gave aan ons. Daar zouden wij dankbaar voor moeten zijn. Ieder van ons krijgt bij God een kans, Hij geeft zich onvoorwaardelijk aan ons, geven wij ons ook onvoorwaardelijk aan Hem?

Uit: Bezinning op het Woord.


1e lezing: Jes.55,6 9  
2 lezing: Fil.1,20c 24.27a
Evangelie: Mt.20,1 16a
Kleur: Groen. Jaar: A.

Post Scriptum: Volgens een commentaar in de PC-Bijbel leert Jesus ons in deze gelijkenis van de Wijngaard dat het loon in de Hemel in juiste verhouding zal zijn, dus niet aan de duur van de arbeid, als wel aan de mate van de genade, die aan ons wordt geschonken, en aan de ijver waarmee we ze gebruikt hebben voor ons geestelijk heil.