Uit een preek van de heilige Laurentius Justiniani, bisschop van Venetië (+1455)
Maria overwoog bij zichzelf alles wat zij door te lezen, te luisteren en te zien vernomen had. Zo nam zij toe in geloof, groeide in verdiensten, werd verlicht door wijsheid en brandde steeds meer door het vuur van de liefde. Telkens als zij de openbaring van de hemelse geheimen die zij had ontvangen, opnieuw beleefde, werd zij van vreugde vervuld. Zij werd vervuld van de Geest, richtte zich op God en hoedde zichzelf in bescheidenheid.
Zo is de dynamiek van Gods genade. Zij tilt ons uit de diepte op naar het hoogste en vormt ons om van licht tot licht.
Maria’s hart was zeker gelukkig. Door de inwoning van de Geest en zijn onderricht gehoorzaamde zij altijd en in alles aan het woord van God. Zij liet zich niet leiden door eigen gevoel en eigen oordeel. Wat de wijsheid innerlijk voorstelde aan haar geloof, dat bracht zij uiterlijk met haar lichaam ten uitvoer. De goddelijke Wijsheid bouwde voor zichzelf het huis van de Kerk om daarin te wonen en het was passend dat daarbij de heilige Maria zou bemiddelen voor het onderhouden van de wet, voor de zuiverheid van het hart, voor het ideaal van de bescheidenheid en de geestelijke offervaardigheid.
Gelovige mens, volg haar na. Om u innerlijk te zuiveren, om u van zonden te kunnen reinigen moet gij binnentreden in de tempel van uw eigen hart. Daar let God meer op onze gezindheid bij alles wat wij doen, dan op het resultaat. Wij kunnen ons daarom toeleggen op een beschouwend leven om boven onszelf uit te stijgen en vrij te zijn voor God ofwel onze goede eigenschappen ontwikkelen en goede werken verrichten om ons eenvoudig in te zetten voor onze medemensen. Hoe dan ook, wij moeten het zo doen dat alleen de liefde voor Christus ons motief is.
Dit is een innerlijke zuivering en een welgevallig offer dat zich niet voltrekt in een gebouw van steen, maar in de tempel van ons hart. Daarin treedt Christus, onze Heer, met vreugde binnen.
(Bron: Lezingendienst Getijdengebed)