dinsdag 19 mei 2020

Waarom tatoeages zetten niet verstandig is

Er is nogal wat beroering ontstaan over de opmerking van de Paus om tattoos te gebruiken zodat priesters in staat zouden zijn om zich te verbinden met de cultuur van de jongeren. Ik raad wel aan om eerst het hele verhaal te lezen: het staat hier. 

Het is logisch dat er nogal wat vragen zijn over dit onderwerp, maar vooral is het van belang dat in Leviticus hoofdstuk 19 vers 28 door God een verbod op het zetten van een tattoo is uitgevaardigd. Dus de vraag rijst of de paus niet iets gezegd c.q. bedoeld heeft wat in strijd is met de H.Schrift? En dit voorschrift geldt niet alleen voor het oude Verbondsvolk, maar evenzo voor het nieuwe Volk van God omdat er namelijk - als wij over tatooages spreken - niet altijd naar de achterliggende gedachte van de tatoeage wordt gekeken. Om een meer compleet beeld te geven wordt de tekst van vers 26 t/m 28 hieronder weergegeven:

Gij moogt niet op de bergen eten, en u niet afgeven met waarzeggerij of toverij. Gij moogt uw haar aan uw slapen niet afscheren, de rand van uw baard niet korten, uw lichaam niet kerven om een dode en geen figuren in uw lichaam snijden. Ik ben Jahweh! 

(Petrus Canisius vertaling. Leviticus 19 verzen 26-28)

Volgens de bijbelcommentaren is het kerven van een figuur in je vlees een gebruik die door de afgodendienaars, de Amorieten, in gebruik was genomen en door hen werd gepraktiseerd als een bekend persoon of een relatie was overleden. Het “eten op de bergen” was een afgodisch gebruik van de Kanaänieten en ging meestal gepaard met ontucht, waartegen hier in de H.Schrift met nadruk gewaarschuwd wordt. Zo zijn ook het scheren van het haar aan de slapen en het zich kerven en tatoeëren als afgodische gebruiken op te vatten. Ook de ontucht die genoemd wordt in het tekstgedeelte waar “op de bergen gegeten” wordt, is een vorm van afgoderij en mag dus niet door het Volk van God gepraktiseerd worden. Dus de tekst van Leviticus waarschuwt het Volk van God zich niet in te laten met afgodische praktijken. 

Omdat de vraag niet altijd kan worden beantwoord of het zetten van een tattoo bij een Christen een afgodische bedoeling heeft, lijkt het mij juist verstandig om het zetten van een tattoo niet uit te voeren. We weten immers nu zeker dat het een praktijk van afgodendienaars en heidenen was, en het zou daarom eerder getuigen van wijsheid om een tattoo juist niét aan te bevelen. En ook om ergernis te vermijden. En dat geldt dus ook als men er oprechte en eerlijke intenties bij heeft, zoals het in contact treden met de jongerencultuur. 

Daarom: vermijd de tattoo, vermijd daarom ook elke vorm van schijn van afgoderij en houd je aan het Woord van God in deze. Dat lijkt mij op dit moment de meest verstandigste keuze die een jonge Christen van de Katholieke Kerk kan maken. Maar evenzo lijkt mij dit een verstandige keuze voor de priesters die met jongeren werken of met hen in contact staan.