In het Evangelie van de zevende Zondag door het Jaar lezen we hoe Jesus onze Heer ons gebiedt om voor de naasten te bidden, ook als deze personen onze vijanden zijn. Hoe vaak gebeurt het niet en hoor je van berichten hoe mensen met hun persoonlijke oorlogjes het leven van anderen zuur maken, en vooral voor diegenen die religieus zijn? Op Twitter kun je de haat bijna letterlijk proeven van diegenen die anti-godsdienst zijn en voeren daar ook nog de nodige krachttermen bij. Maar Christenen betaamt het niet om terug te haten of terug te schelden. Zij worden door onze Heer en Meester opgeroepen goed te doen, ook als we als Christenen van de Katholieke Kerk worden mishandeld of worden weggezet als criminelen.
Hoe was het vroeger anders! Op de foto hierboven een groepje biddende ziekenhuis-verpleegsters die voor het aanvangen van de dienst voor hun zieke patiënten gingen bidden. Dit gebeurde in het Engelse Leeds meer dan 60 jaar geleden. En daarbij hebben deze verpleegsters voor álle zieken gebeden, dus ook voor hen die niet zo positief dachten over de Christelijke religie. Als je zo'n foto tegenwoordig als voorbeeld wil nemen en wil uitvoeren in een ziekenhuis, dan heb je meteen bonje met je baas. "Of u dit gedrag alstublieft achter uw eigen voordeur wilt doen?", zijn dan steevast de opmerkingen die je naar je hoofd geslingerd krijgt...
Tegenwoordig zijn ziekenhuizen in de handen van overheden en dat betekent dat er wél voor islamieten gebedsruimten worden gecreëerd, maar niet voor de Christenen, zoals dat in Maastricht gebeurt. Dat is de 'verdraagzaamheid' in de gezondheidszorg die je tegenwoordig kan tegenkomen!
Bij deze foto kan je alleen maar dankbaar zijn en zeggen: "dank u wel verpleegsters, voor zoveel geloof en voor zoveel goedheid. Dank voor het gebed dat u voor uw zieke patiënten heeft verricht. Dank voor uw goede en het stichtende voorbeeld om de wereld tot op de dag van vandaag te laten zien hoe het werkelijk hoort!"
1e Lezing: 1 Sam. 26, 2.7 - 9.12 - 13.22 - 23
2e Lezing: 1 Kor. 15, 45 - 49
Evangelie: Lc.6, 27 - 38
