Op 24 juni valt het Hoogfeest van de geboorte van de H. Johannes de Doper, de voorloper van Christus, op een zondag. Voor wie verplicht is om het Getijdengebed te onderhouden betekent dit dat - het middaggebed - de psalmen van de zondag van de eerste week moeten worden aangehouden. De rest staat beschreven in het Nederlandstalig Brevier. De lezingen voor deze zondag zijn: Jesaja 49;1-6, tussenzang Ps. 139;1-3. 13-15. Tweede Lezing; Handelingen 13;22-26. Evangelie: Lucas 1;57-66.80
De Heilige Schrift beschrijft de wondervolle geboorte en aankondiging door de Engel aan Zacharias, de vader van Johannes de Doper (zie daarvoor het Evangelie naar Lucas, hoofdstuk 1 verzen 5 t/m 25). Opvallend is de vermelding van de Engel aan Zacharias dat zijn toekomstige zoon (zie Lucas 1;15) geen wijn en sterke drank zou aanraken, wat zou impliceren dat Johannes het z.g. Nazireaat beoefende. In het Boek Numeri hoofdstuk 6 staat beschreven hoe iemand zich voor de Heer op bijzondere wijze moest toewijden. Daarbij werd het hoofdhaar niet geschoren, dus werd er lang haar gedragen. Bovendien was iemand die zo'n gelofte had afgelegd tot een zeer bijzondere reinheid verplicht. Alles wat de wijnstok voortbracht mocht niet worden aangeraakt.
Maar niet alleen in de H.Schrift vinden we informatie over Johannes de Doper; ook in de Antiquitatis Judaicae (De Joodse Oudheden) van de geschiedschrijver Flavius Josephus vinden we bijzonderheden over Johannes de Doper. Op pagina 177 van het boek: Zekerheid en Vrede, van de overleden bisschop Monseigneur Dr. J.M. Gijsen staat een bijzonder stuk beschreven over de Doper en afkomstig van Flavius Josephus:
"Hij (Johannes) was een eerbiedwaardig man, die de Joden inspireerde de deugd te beoefenen, de gerechtigheid te betonen ten opzichte van elkaar en zich vroom te gedragen tegenover God, alsmede maande zich te laten dopen. Want, zo verkondigde hij, deze doop zou God aangenaam zijn, omdat zij zelf deze slechts als de heiliging van het lichaam en niet tot uitboeting van de zonden aanwendden; de ziel zou immers reeds tevoren door een gerecht leven gezuiverd zijn. Om Johannes hadden zich velen verzameld, die door zijn woorden in vuur en vlam waren geraakt." (Boek 18, hoofdstuk 5, nummer 2)
Hier legt Flavius Josephus iets heel bijzonders uit: de doop die Johannes toediende was niet hetzelfde als het H.Sacrament van het Doopsel dat onze Heer Jesus Christus heeft ingesteld. Het doopsel van Johannes was namelijk een teken van boetvaardigheid, waardoor zij, die het ontvingen, hun verlangen te kennen gaven van hun zonden gereinigd te worden. Het H.Doopsel, dat onze Heer Jesus Christus heeft ingesteld, geeft ons de Eerste Heiligmakende Genade, waardoor de Erfzonde en zonodig alle ander zonden worden uitgewist. Het vergeeft alle straffen van die zonden; het geeft ons het Christelijk merkteken in de ziel; het maakt ons tot kinderen van God, leden van de H.Kerk en erfgenamen van de Hemel. Het Doopsel stelt ons in staat om de andere H.Sacramenten te ontvangen.
Johannes de Doper wordt wel de laatste der profeten van het Oude Verbond genoemd en hij zou precies zo eindigen als alle andere profeten die opkwamen voor de Waarheid en die vóór hem geleefd hadden: zij moesten dit met hun leven bekopen.
Volgens Flavius Josephus werd Johannes gevangen genomen, afgevoerd en naar het kasteel Machaerus gebracht waar hij in de gevangenis werd opgesloten. Dit wegens de kritiek van Johannes op de viervorst Herodes, naar aanleiding van Herodias, de vrouw van zijn broer. (zie Lucas 3;19). Volgens Flavius Josephus werd Johannes de Doper in het kasteel Machaerus omgebracht.