zaterdag 23 september 2017

Matteus niet compleet in Willibrordvertaling

Bij het lezen van de tekst voor de 25ste zondag door het jaar viel mij iets merkwaardigs op. Bij het vergelijken van de teksten merk je opeens een verschil tussen de Griekse en Latijnse Grondtekst en de vertaalde tekst in het missaal (zondagsmissaal van de Vereniging voor Latijnse Liturgie) tezamen met de Willibrordvertaling. Het gaat dan over een discrepantie tussen de Willibrordvertaling van 1978 (derde druk)  en de Grondtekst. Om aan te geven waar het precies om gaat laat ik de teksten hier de revue passeren.

1) De Willibrordvertaling en het zondagsmissaal beschrijven Matteus hoofdstuk 20, vers 16. als volgt: Zo zullen de laatsten de eersten en de eersten de laatsten zijn. 

2) In de Petrus Canisius Bijbel (vertaald uit het Grieks) staat:
Zo zullen de laatsten de eersten zijn, en de eersten de laatsten; want velen zijn geroepen, maar weinigen zijn uitverkoren.

3) In de Vulgaat (de Latijnse Bijbel) staat in Matteus 20 vers 16:
Sic erunt novissimi primi et primi novissimi, multi sunt enim vocati pauci autem electi.

Met andere woorden: zowel in de Willibrordvertaling als in het zondagsmissaal blijkt een deel van vers 16 niet te zijn afgedrukt. Voor het zondagsmissaal is dat wel te begrijpen, want die baseert zich nu juist op de Willibrordvertaling. Maar de vraag is wel, waarom vers 16 niet volledig is afgedrukt. Zelfs in de Statenvertaling wordt vers 16 volledig weergegeven. 

Dit is nu een voorbeeld van een toevallige ontdekking omdat op zondag 24 september het Evangelie naar Matteus wordt voorgelezen in de H.Mis. De vraag is nu of er nog meer van dit soort grappen zijn uitgehaald in de Willibrordvertaling en vooral waarom de vertalers van de Willibrordvertaling de Grondtekst niet hebben gevolgd. Of heeft de waarheid die onze Heer heeft uitgesproken: want velen zijn geroepen, maar weinigen zijn uitverkoren iets te hard in de oren van de vertalers geklonken? Het is uiteraard maar een vraag!

Post Scriptum: In de gelijkenis leert Jesus ons (Matteus 20; 1-16) dat het loon dat wij verkrijgen naar evenredigheid zal worden toebedeeld en niet wegens de duur of de moeilijkheden van de arbeid die wij hebben ondervonden. Daarbij is het van belang te melden dat het niet van te voren vaststaat dat iemand die eerst aan de genade heeft beantwoord, ook automatisch de hemel verdient. De eersten, die aan de genaden beantwoorden begonnen ook nog tegen de Heer te morren omdat ze meer loon hadden verwacht wegens de duur en de moeilijkheden die ze op Aarde ondervonden. Maar heel vaak lopen de berekeningen van mensen anders dan de gedachten die de Heer met ons heeft. We moeten dus aan de genade beantwoorden, er aan meewerken om deel te hebben aan de Hemelse Glorie. Er bestaat altijd een gevaar dat wij die genade verliezen, bijvoorbeeld wanneer wij vrijwillig en met volle verstand en gevormd geweten een doodzonde begaan. Het blijkt dus dat allen die door God worden geroepen niet meteen automatisch te vinden zullen zijn onder zijn uitverkorenen (laatste deel van vers 16).