Dat een journalist of columnist iets op papier kan zetten, weten we dagelijks uit de praktijk. We hoeven daarvoor maar de krant open te slaan. Soms lees je vreemde verhalen, soms werken die verhalen op de lachspieren. Dat zijn vooral die verhalen die afkomstig zijn van journalisten en columnisten die over ons geloof schrijven, maar uit een paar zinnen weet je dan inmiddels dat ze weinig hebben begrepen van het Katholiek geloof, laat staan dat ze ooit in hun leven de H.Schrift hebben geraadpleegd of Catechisatie hebben gehad. Want uit hun woorden merk je dat ze termen gebruiken zonder dat ze beschikten over de echte teksten en die termen vervolgens verwerkten in hun stukjes.
Zo had een columnist onlangs in een groot Nederlands landelijk dagblad (hint: zie foto) een licht spottend stukje geschreven over het Paradijs, en natuurlijk kwam daarbij het 'eten van de appel' ter sprake. Hartelijk gelach en grinniken hier natuurlijk, want in het Boek Genesis wordt helemaal niet gesproken over een 'appel', maar over een 'vrucht' (zie Boek Genesis hoofdstuk 2 en 3). Die vrucht moet men qua uitleg zien zoals die door onze Heer in de Bergrede is verwoord en die ook door Christus is uitgelegd (zie daarvoor: Matteus 7;15-20). Daar heeft onze Heer het overigens ook niet over een appel, maar weer over een 'vrucht' met de woorden: "Aan hun vruchten dus zult gij ze kennen". De bomen in het Paradijs zijn ook geen fysieke bomen, want Christus legt in die Parabel uit wat er met deze bomen precies wordt bedoeld. "Distels en doornen" die genoemd worden in Genesis 3;18 kan men het best vergelijken met de Parabel van de Zaaier in Matteus 13;24 e.v. waar ze als een symbool worden gebruikt voor de kinderen van het kwaad (vers 37 e.v.) En dat mag je best als een leidraad gebruiken, want de H.Schrift is immers niet opgeschreven met de bedoeling een natuurkundeboekje te zijn.
Een paar tips voor de redactie van de Telegraaf:
Als je als groot landelijk dagblad het geloof wil belichten, neem dan iemand in dienst die op de hoogte is, en niet iemand die geen verschil ziet tussen een clergyman en een priester. Zulke journalisten kunnen zich beter met profane zaken bezighouden. De ervaring leert dat je daar veel minder snel over kunt struikelen. Neem iemand in dienst die wel verstand van zaken heeft. Als je als krant al zó de mist ingaat, hoeveel waarde moet je dan nog hechten aan al die andere verhalen die in jullie krant staan?