Heel veel katholieken lijken zich er niet van bewust te zijn dat het automatisch tijdens de H.Mis naar voren lopen, jaar in jaar uit en zonder sacramentele belijdenis, de kans wel heel groot maakt dat men op onwaardige wijze communiceert. Voor de duidelijkheid: wie in staat van doodzonde (en daar weet van heeft) toch het Heilig Lichaam en Bloed des Heren nuttigt, bezondigt zich aan het Lichaam en Bloed des Heren en maakt zich schuldig aan de zonde van Heiligschennis waardoor men de eeuwige verwerping kan oplopen. We kunnen dit lezen in de H.Schrift, waarin de H.Apostel Paulus waarschuwt dat iedereen zichzelf (zijn geweten) dient te onderzoeken alvorens het Lichaam en Bloed des Heren te ontvangen. Zie daarvoor de eerste brief aan de Korinthiërs, hoofdstuk 11, vers 27 e.v. Wie dus van een zware zonde bewust is, dient eerst de Sacramentele belijdenis van de zonde (Sacrament van de Biecht) te ontvangen, alvorens men communiceert. Het is niet voldoende om een schuldbelijdenis (Confiteor) te doen tijdens de H.Eucharistie, zoals vaak gedacht wordt. Men dient de zware zonde eerst bij de biechtvader te belijden die de penitent vervolgens de Absolutie verleent. Hierdoor is de penitent weer in Staat van Heiligmakende Genade en kan deze de H.Eucharistie ontvangen. En wie denkt dat het Tweede Vaticaans Concilie de Biecht heeft afgeschaft, die heeft zich ernstig misrekend: het Concilie bevestigt juist dit Sacrament in de Concilie-documenten. Het is dus dat u het maar weet!
De Nederlandse bisschoppen hebben vorig jaar een schrijven doen uitgaan over "Waardig Communiceren" en de tekst willen wij voor iedereen hier afdrukken, zodat niemand kan zeggen dat dit onbekend is gebleven. De tekst staat hieronder.
WAARDIG COMMUNICEREN
Brief van de Nederlandse bisschoppen
b.g.v. Sacramentsdag 2012
Het kostbaarste geschenk van de Kerk is de eucharistie, de oorsprong en het hoogtepunt van
heel het christelijk leven (Lumen Gentium 11). In de communie ontvangen wij ‘het brood uit
de hemel’ en ‘de beker van het heil’, het Lichaam en Bloed van Christus die zich heeft
overgeleverd ‘ten bate van het leven der wereld’ (Joh. 6,51), zoals de Catechismus van de
Katholieke Kerk zegt (CKK 1355). Daarbij wordt verwezen naar de H. Justinus, die in het
midden van de tweede eeuw schreef:
“Niemand anders mag hieraan deelhebben dan hij die gelooft dat onze leer waar is, die gedompeld is in het bad tot vergeving van de zonden en tot wedergeboorte, en die leeft volgens de voorschriften van Christus” (Justinus, Apol. I, 66).
Enkele jaren geleden hebben de Nederlandse bisschoppen in een drietal brieven gewezen op
de betekenis van de eucharistie en op bijzondere aandachtspunten voor de liturgische praktijk.
Dit gebeurde door hun begeleidend schrijven van 24 juni 2004 bij de instructie ‘Redemptionis
sacramentum’ (Liturgische Documentatie, nr. 3, 2004, p. 195-199), door de adventsbrief van
2007 en de brief bij Sacramentsdag 2008 (Liturgische Documentatie, nr. 5, 2008, p. 137-152).
We moeten constateren, dat in onze tijd het geloof van de rooms-katholieke Kerk in de
eucharistie en de daaruit voortvloeiende vereisten van de morele levenswijze door menige
gedoopte helaas niet worden gedeeld. De bisschoppen van Nederland voelen zich daarom
genoodzaakt helderheid te geven over enkele punten, met name in verband met het
communiceren.
Voor het ontvangen van de heilige Communie is de juiste gesteldheid vereist, (1) nl. door het
doopsel toebehoren tot de RK Kerk, het volledig delen van het geloof van deze Kerk in de
Eucharistie, en een levenswijze die niet in tegenspraak is met de heiligheid van het Sacrament.
Onder dit laatste wordt verstaan: geen zware kerkelijke straf opgelopen hebben, noch
halsstarrig volharden in een zware zonde die bekend is (zie CIC 915).
Daarnaast geldt dat wie zich van iets bewust is, dat volgens de leer van de Kerk een
zware zonde is, d.w.z wanneer de persoonlijke band met God en de Kerk heel ernstig
verstoord is, mag zonder voorafgaande sacramentele belijdenis niet communiceren (zie CIC
916). In zo’n situatie zou de nauwe verbondenheid met Christus en het deelhebben aan het
ene lichaam van de Kerk door te communiceren, slechts bedrieglijke schijn zijn: "Wie op
onwaardige wijze het brood eet of de beker van de Heer drinkt, bezondigt zich aan het
Lichaam en Bloed des Heren" (1Kor 11:27). Het ontvangen van de heilige Communie brengt
niet alleen een verbondenheid met Christus en de Kerk tot stand, maar veronderstelt die ook.
Er kunnen zich bepaalde situaties voordoen waarbij overwogen moet worden om in plaats van
een eucharistieviering alleen een viering van het woord van God te houden zonder uitreiking
van de communie. Wij willen in herinnering roepen wat paus Benedictus XVI daarover
schreef in zijn postsynodaal schrijven ‘Sacramentum caritatis’ van 22 februari 2007 (nr. 50):
“Een pastoraal probleem waarop men heden ten dage vaak stuit, is het feit dat bij bepaalde
gelegenheden zoals bijvoorbeeld een eucharistieviering bij een huwelijk, een uitvaart of iets
dergelijks, behalve de praktiserende gelovigen ook anderen bij de viering aanwezig zijn die
mogelijk al jarenlang de communie niet hebben ontvangen of die zich wellicht in
levensomstandigheden bevinden waardoor ze de sacramenten niet kunnen ontvangen. Bij
andere gelegenheden zijn leden van andere christelijke denominaties of zelfs van andere
godsdiensten aanwezig. Soortgelijke omstandigheden doen zich ook voor in kerken die – in
het bijzonder in toeristische steden – het doel van grote stromen bezoekers zijn. Het is
duidelijk dat er dan mogelijkheden gevonden moeten worden om iedereen kort en doeltreffend
de betekenis van de sacramentele communie en de voorwaarden om deze te kunnen ontvangen
in herinnering te roepen. In situaties waar de noodzakelijke verduidelijking met betrekking tot
de betekenis van de eucharistie niet gegarandeerd kan worden, moet overwogen worden in
hoeverre het beter is in plaats van een eucharistieviering een woorddienst te houden”.
In dergelijke omstandigheden lijkt het – buiten de zondag – in menig geval inderdaad beter
om in plaats van een eucharistieviering een woorddienst (zonder communie-uitreiking) te
houden.
Waar bij bepaalde gelegenheden tijdens de eucharistieviering de communie niet kan
worden uitgereikt, zullen de trouwe kerkgangers er ongetwijfeld begrip voor weten op te
brengen, dat de voorkeur gegeven moet worden aan alleen een geestelijke communie, d.w.z.,
zich in stil gebed verenigen met de Heer. Wanneer in dergelijke situaties wel de communie
wordt uitgereikt, bevelen wij het gebruik aan van de korte toelichting voorafgaand aan het
communiceren, zoals gegeven in de tekstmodellen bij onze brief van Sacramentsdag 2008.
Een bijzonder geval doet zich voor, wanneer mensen zich presenteren om de
communie te ontvangen om oneigenlijke doeleinden, met name om een demonstratieve reden.
Wanneer groepen of vertegenwoordigers van groeperingen om zulke reden in de eucharistie
aanwezig zijn, mag in die viering de communie niet worden uitgedeeld. Om demonstratieve
redenen de eucharistie willen ontvangen getuigt niet van hoogachting voor en van een
onderkennen van de waardigheid van dit sacrament. De kerkvader Augustinus schreef al in de
oudheid over het al dan niet te communie gaan: “Het enige wat deze Spijs niet verdraagt, is
minachting” (Augustinus, De sermone Domini in Monte. II. 7, 26, - PL 34, 1280).
"Het is onaanvaardbaar dat personen of groeperingen uit demonstratief oogmerk de heilige
Communie wensen te ontvangen", aldus een eerdere verklaring van de Nederlandse
bisschoppen van 1987. (2)
Soms moeten wij ons uit respect onthouden van het sacrament van de eucharistie. Wie niet te
communie kan gaan, kan toch naar de kerk komen om in gemeenschappelijk gebed en in het
luisteren naar Gods Woord samen met anderen het geloof te vieren.
De eerbied en zorg voor het Heilig Lichaam van Christus vragen dat wij alles in het
werk stellen, opdat de geloofsgemeenschap de Heer van ons bestaan daadwerkelijk in eerbied
kan ontvangen. Of met de woorden uit ons schrijven van 2004: “Wij dienen de eucharistie als
bron van Kerk-zijn helder en zuiver te houden. Niet alleen met het oog op de Kerk van nu,
maar ook met het oog op latere generaties. De eucharistie is immers niet ons bezit, maar een gave die ons door de Heer is toevertrouwd. Wanneer wij met deze gave van de Heer onzorgvuldig omgaan, legt dat een hypotheek op de toekomt.” Bidden wij dat iedere katholiek steeds het Lichaam van Christus in diep geloof en met een daaraan beantwoordende levenswijze kan ontvangen.
(1)Pius X, Sacra Tridentina Synodus, 16 december 1905: "... niemand die in staat van genade is en met een juiste en vrome gesteldheid (recta piaque mente) de heilige tafel nadert, mag vandaar geweigerd worden. De juiste gesteldheid bestaat daarin dat wie tot de tafel des Heren nadert, dit niet doet uit gewoonte, uit praalzucht of omwille van menselijk opzicht, maar met de bedoeling God te behagen, zich meer in liefde met Hem te verenigen en met dit goddelijk geneesmiddel de eigen zwakheden en fouten te verhelpen".
(2)
Persdienst aartsbisdom Utrecht, 1987: "Er mag geen enkele twijfel over bestaan, dat de gezamenlijke bisschoppen van Nederland iedere actie van welke belangengroepering dan ook, die de viering van de heilige liturgie, met name het ontvangen van de heilige communie, misbruikt om haar eigen doelstellingen te verwerkelijken, volstrekt afwijzen. De heilige liturgie wordt als eredienst aan God miskend, wanneer ze gebruikt wordt als instrument in een eigen strategie. Behalve uit eerbied aan de eucharistie verschuldigd moet een dergelijke handelwijze ook worden afgewezen uit respect voor de parochies, die overvallen worden door acties, waar ze niet om gevraagd hebben, waarin ze niet participeren en waardoor haar liturgische viering wordt verstoord", zie: Informatiebulletin 121, 15 (1987) 459-460.
De bisschoppen van Nederland,
Utrecht, 10 juni 2012