zaterdag 3 april 2021

Stille Zaterdag - Grafrust van de Heer

Lezing uit het Evangelie naar Lukas: Nu was er een man, Josef genaamd, die lid was van de Raad; maar hij was een braaf en rechtschapen man, die aan hun plannen en drijven geen deel had genomen. Hij was van Arimathea, een Joodse stad, en verwachtte ook zelf het Koninkrijk Gods. Hij ging naar Pilatus om het Lichaam van Jesus te vragen. Hij nam het af, wikkelde het in lijnwaad, en legde het in een graf, dat in de rots was uitgehouwen en waarin nog nooit iemand was neergelegd. Het was Vrijdag en de Sabbat brak aan.
De vrouwen, die met Hem uit Galilea waren gekomen, gingen mee, en zagen het graf, en hoe zijn Lichaam er in werd gelegd. Daarna gingen ze heen, en maakten specerijen en balsem gereed; maar op de Sabbat hielden ze de voorgeschreven rustdag.

Josef van Arimathea was lid van de Sánhedrin, de Joodse Raad, maar volgens Johannes was hij in het geheim een leerling van Jesus uit vrees voor de Joden. Enige tijd voor de veroordeling van onze Heer werd door het establishment namelijk besloten iedereen uit de Synagoge te bannen die openlijk een leerling was van onze Heer. In die dagen kon een ban ernstige gevolgen hebben, en daarom waren er mogelijk wel meer mensen die in het geheim leerling waren, maar dit niet durfden te zeggen uit vrees voor de nodige repressailles. Ook toen kende men in het Joodse land het begrip van de excommunicatie. 

Er moet wel worden bijgezegd dat de boosaardige oppositie van toen niet op elke Joodse man en vrouw van toepassing is, en ook heden ten dage nooit aan alle Joden mag worden toegerekend. Deze oppositie tegen Jesus kwam van een deel van Joodse gezag, en niet eens van het hele gezag. Dat wordt wel bewezen uit het verhaal van Josef van Arimathea, maar evenzo van Nicodemus. Ook in de Raad was er verdeeldheid, en niet iedereen deed mee aan de kwaadaardige veroordeling van Jesus in die dagen. Dat moeten wij als Katholieke Christenen nooit vergeten. Bovendien stond het Joodse volk in die dagen grotendeels achter Jesus en volgde Hem waar ze Hem maar konden vinden. De problemen kwamen in die tijd dus van een kleine groep van onruststokers. De overige en ook huidige Joden hebben daarom totaal niets te maken met deze onterechte veroordeling en kruisiging van de Heer.