Het Evangelie van de tiende zondag door het jaar (B) rept over de Farizeeën die Christus beschuldigen een onreine geest te hebben. De Heer roept deze mensen naar zich toe en legt uit dat een zonde tegen de Heilige Geest nooit zal worden vergeven. Zie daarvoor het Evangelie van de betreffende zondag, Marcus hoofdstuk 3 verzen: 20-35.
Er zijn mensen die een verkeerd idee hebben over wat een zonde tegen de H.Geest nu precies is. En ook bij de Christenen van de Reformatie kom je vragen daarover tegen. Men zegt wel dat die zonden in het bijzonder tegen de Heilige Geest gericht is. En dat wil zeggen: omdat ze uit pure boosheid bedreven worden, wat strijdig is met de goedheid die aan de Heilige Geest wordt toegeschreven. We hebben het hier dus over een kwaadaardigheid die zó ernstig is dat men zich letterlijk van Gods genade voor bekering en vergeving afsnijdt. Als men weloverwogen weigert om door het berouw de barmhartigheid van God te ontvangen, die verwerpt de vergeving van zijn zonden en het heil dat aangeboden wordt door de Heilige Geest. Een dergelijke verharding kan leiden tot volkomen verstoktheid en uiteindelijk tot een eeuwige verwerping. (zie daarvoor CKK 1864).
Er zijn zes zonden tegen de H.Geest:
1. Wanhopen aan de zaligheid. (zoals Judas Iskariot)
2. Vermetel vertrouwen. (dat wil zeggen geloven dat men zonder verdiensten zalig kan worden)
3. De bekende Waarheid bestrijden. (zoals de Farizeeën deden tegen Jesus)
4. De genaden van anderen benijden. (zoals Kaïn deed bij zijn broer Abel)
5. Volharden in de boosheid. (zoals Farao deed met het Joodse volk)
6. Onboetvaardig sterven.
Het is dus niet waar, zoals soms gesteld wordt, dan deze zonden niet zo vaak voorkomen. Ze komen vaker voor dan men wil toegeven en de Christen die de Ware Leer van Christus hooghoudt, moet ze daarom wel degelijk goed kennen en beseffen dat iedereen Gods Barmhartigheid voor de vergiffenis van zijn zonden nodig heeft.
Het Evangelie van deze tiende zondag laat zien met welke kwaadaardigheid de Heilige Geest werd bestreden en hoe deze groep dit zelfs bleef volhouden totdat onze Heer aan het kruis was gestorven. Wie zich zó met kwaadaardige hardnekkigheid van God afkeert, moet dan ook niet vreemd opkijken dat vergiffenis van zonden niet meer mogelijk is. Het is dus niet God die iemand verwerpt, maar men verwerpt als mens God zelf, die de hoogste liefde en goedheid is.