zondag 6 mei 2018

De eerste onfeilbare uitspraak van de H.Petrus

Vaak denkt men dat de onfeilbaarheid van de Paus pas in 1870, tijdens het Eerste Vaticaans Concilie werd ingesteld. Maar al in 252 na Christus schreef de Heilige Cyprianus aan Paus Cornelius "dat bij de Paus dwaling in kwesties van geloof was uitgesloten" (onfeilbaarheid). Deze onfeilbaarheid heeft echter niets te maken met een persoonlijke onfeilbaarheid van de Paus, zoals zo vaak verkeerd wordt voorgesteld. Wie de H.Schrift goed leest ziet dat de onfeilbaarheid van de Paus al door de H.Petrus werd uitgeoefend. In het Epistel van de zesde zondag na Pasen lezen we een mooi stuk daarover. De H.Apostel Petrus zegt in Handelingen 10 vers 47-48 iets heel belangrijks: hij geeft bevel de aanwezigen heidenen op te nemen in de Kerk door ze te dopen. Uiteindelijk zal de H.Kerk niet alleen openstaan voor Joden, maar ook voor de heidenen. Om het stuk in zijn context goed te begrijpen, dient men wel het hoofdstuk Handelingen 10 bij het begin te lezen, over hoe de Romein en honderdman Cornelius en zijn gezin zich tot het Christendom bekeert. Hierbij is de openbaring aan de H.Petrus (voorlichting door de H.Geest) die in dit zelfde hoofdstuk wordt besproken ook van belang en moet in de context van de verzen 47-48 worden betrokken. Uiteindelijk komt de H.Apostel Petrus, dankzij deze bijstand van de H.Geest, tot de volgende conclusie:

Zou iemand het water kunnen weigeren, en deze mensen niet dopen, die toch de Heilige Geest hebben ontvangen, juist zoals wij? En hij beval hen te dopen in de naam van Jesus Christus. 

Hier geeft de H.Petrus als hoofd van Jesus' Kerk niet alleen bevel om de heidenen te dopen, maar hij - voorgelicht door de H.Geest - doet ook de eerste onfeilbare uitspraak, en zet de gewichtigste stap die ooit door de Kerk werd gedaan. 

Door de uitspraak van de H.Petrus kon de Kerk een Wereldkerk worden die tot op de dag van vandaag bestaat, en waar wij nu allen - in welk land ter wereld ook - deel van uit mogen maken.