In de zesde maand werd de engel Gabriël door God naar een stad van Galilea gezonden, Názaret genaamd, tot een maagd, die verloofd was aan een man, die Josef heette, en uit het huis van David was; de naam van de maagd was Maria. De engel trad bij haar binnen, en sprak: Wees gegroet, vol van genade. De Heer is met u; gij zijt de gezegende onder de vrouwen. Ze verschrok van dit woord, en vroeg zich af, wat die groet kon beduiden. De engel zei haar: Vrees niet, Maria, want gij hebt genade gevonden bij God. Zie, gij zult in uw schoot ontvangen, en een Zoon baren; en gij zult Hem Jesus noemen. Hij zal groot zijn, en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd. God de Heer zal Hem de troon van zijn vader David geven; Hij zal koning zijn over het huis van Jakob in eeuwigheid, en aan zijn koningschap zal geen einde komen. Maria sprak tot den engel: Hoe kan dit geschieden, daar ik geen man beken?
De onderstreping van de woorden hierboven is niet zonder reden. Als wij het verhaal van de geboorte van Jesus Christus lezen, dan vergeet men gauw dat het een verhaal is van tweeduizend jaar terug in de tijd en dat het gebeurde in het Joodse land. Niet alleen de Joodse gebruiken, maar ook de Joodse huwelijksplechtigheid is ons westerlingen onbekend. In onze tijd wordt een verloving vóór het huwelijk gesloten, maar in Israël was dit anders georganiseerd. De verloving gaf namelijk al dezelfde rechten van het huwelijk en op het moment dat de bruid plechtig werd binnengeleid in de woning van de bruidegom, werd het als gesloten beschouwd. De verloving maakte dus onderdeel uit van het huwelijk in Israël. Als we dit weten, dan pas beginnen wij te begrijpen wat de eigenlijke tekst hier over zegt. Lees maar mee in het eerste hoofdstuk van Mattheus:
De geboorte van Jesus Christus geschiedde aldus. Toen Maria zijn moeder verloofd was met Josef, werd zij, voordat ze gingen samenwonen, in gezegende toestand bevonden van den Heiligen Geest.
We kunnen nu ook de gevolgtrekking maken dat Maria als gehuwde, Maagd wilde blijven (zie daarvoor de bovenste Evangelielezing met de onderstreepte woorden). Ze zegt immers niet voor niets "...daar ik geen man beken", en ze zegt dit op het moment dat ze al verloofd was met Josef. De Leer van de Kerk zegt dan ook dat Maria vóór de geboorte van Jesus al Maagd was, maar ook tijdens de geboorte Maagd bleef en ook na de geboorte Maagd bleef (De drievoudige Maagdelijkheid van de Moeder Gods is plechtig afgekondigd tijdens de Synode van Lateranen in 649 en het Vijfde Oecumenische Concilie van Constantinopel in 553). Dat er wel eens over broeders en zusters wordt gesproken in het Evangelie heeft te maken met neven en nichten, dus niet met echte broers en zussen.
De Maagdelijke geboorte van Jesus is geen fantasie van een paar oude heren in het Vaticaan, noch heeft ze te maken met Oosterlingen die alleen maar in wonderen geloven. Nee, Parthenogenesis bestaat echt en is door de huidige wetenschap bij verschillende diersoorten goed gedocumenteerd. Het is maar dat u het weet...