zondag 23 augustus 2015

De Eucharistie is slecht begrepen door de Reformatie

In het boekje "Jezus en de Joodse wortels van de eucharistie" van de katholieke wetenschapper Brant Pitre (hier te bestellen), wordt  beschreven hoe sommige Reformatoren totaal fout zaten met hun stellingen over de Eucharistie en dat zij zelfs de woorden van onze Heer uit de context plaatsten waar gesproken werd over: "Het vlees is van geen nut" (Zie het Evangelie van de 21ste zondag door het jaar, B-cyclus). Men ging in de Reformatie zelfs zóver dat foutief van een symbool werd gesproken. Maar wie het verhaal eens goed leest in Johannes hoofdstuk 6; 60-69, moet wel tot een andere conclusie komen, namelijk, dat Jesus wel degelijk spreekt over zijn eigen Lichaam en Bloed dat genuttigd moet worden. Ook de Kerkvaders, zoals de H.Augustinus en de H. Johannes Chrysostomos hebben in het vroege Christendom al aangetoond dat een symbolische opvatting over Jesus' Lichaam en Bloed in de Eucharistie een foutief begrip was, en ze toonden dit aan met een buitengewone scherpzinnigheid. Op pagina 206 van het boekje "Jezus en de Joodse wortels van de eucharistie" zegt de H. Johannes Chrysostomos het volgende:

Het was Aards om te betwijfelen hoe onze Heer zijn vlees te eten kon geven. Wat dan? Is het geen echt vlees? Ja, waarachtig wel. Als Hij zegt dat "het vlees van geen nut is" heeft Hij het niet over zijn eigen vlees, maar over het vlees van zijn toehoorders".

Dit is echt een heel belangrijke constatering wat de H. Johannes Chrysostomos hier schrijft. Om het duidelijker uit te leggen: de Heer zegt namelijk niet: MIJN vlees is van geen nut, maar HET vlees is van geen nut. Hij sprak dus niet over zijn eigen vlees, maar over het vlees van zijn toehoorders! Echter, niemand in de Reformatie is dit belangrijke verschil opgevallen! Bovendien werd dit zinnetje volledig uit de context gehaald, waardoor een nieuwe betekenis ontstond die ook nog foutief was. Wie immers beweert dat het eten van zijn Vlees en het drinken van zijn Bloed symbolisch moet opgevat worden, kan ook niet beweren dat het Woord ooit Vlees is geworden, want dat moet dan ook symbolisch gezien worden. Dan is God zélf symbolisch, en verdwijnt de Persoonlijke God in een mist van het atheïsme. Het is opmerkelijk dat daar waar het Geloof in de H.Eucharistie in de werkelijke Tegenwoordigheid is verdwenen, ook het atheïsme zo sterk is opgekomen. 

Wie het bovengenoemde boekje van Brant Pitre nog niet gelezen heeft, wordt aangeraden dit eens te doen. Men krijgt een duidelijk beeld van de Joodse geschriften en traditie die samen een kader vormen met wat Jesus in zijn tijd deed bij het Laatste Avondmaal.  Door ons naar de Joodse wortels van ons Geloof te voeren reikt Pitre ons een vergrootglas aan waarmee wij het Toonbrood, het Manna en het Laatste Avondmaal en de diepste betekenis van de H.Eucharistie met een nieuwe blik kunnen bekijken.  Dit boek is een aanrader!