zondag 15 december 2013

De vraag van Johannes de Doper

Vandaag op de derde zondag van de Advent is een stukje Evangelie gelezen tijdens de H.Mis, en waarvan de betekenis niet bij iedereen duidelijk is. Om een tipje van de sluier op te lichten moeten we naar Matteus hoofdstuk 11, vers 2 tot en met 11 gaan (en vers 12). Hieronder volgen wij de vertaling van de Petrus Canisius vertaling: 
Toen Johannes in de gevangenis de werken van Christus vernam, liet hij Hem door zijn leerlingen vragen: Zijt Gij het, die komen moet, of moeten we een ander verwachten? Jesus antwoordde hun: Gaat en bericht aan Johannes, wat gij hoort en ziet. Blinden zien en kreupelen gaan, melaatsen worden gereinigd en doven horen, doden verrijzen en aan armen wordt het evangelie verkondigd. Zalig is hij, die zich niet ergert aan Mij. Toen ze waren heengegaan, begon Jesus tot de menigte over Johannes te spreken: Wat zijt gij in de woestijn gaan zien? Een riet, dat door de wind wordt bewogen? Neen; wat zijt gij gaan zien? Een mens, in zachte kleren gedost? Zie, die in zachte kleren gedost gaan, zijn in de paleizen der koningen. Waarom zijt ge dan uitgelopen? Om een profeet te zien? Ja, zeg Ik u, en meer dan een profeet. Hij is het, van wie geschreven staat: "Zie, Ik zend mijn gezant voor U uit, Die U de weg zal bereiden." Voorwaar, Ik zeg u: Onder de kinderen der vrouwen is er geen opgestaan, die groter was dan Johannes de Doper; toch is de kleinste in het rijk der hemelen groter dan hij. 

Het eerste gedeelte van dit Evangelie is wel eens uitgelegd als de twijfel die bij Johannes de Doper zou zijn opgekomen wegens een soort Godsverduistering die hij in de gevangenis ervoer. De Doper was gevangen genomen omdat hij geen blad voor de mond nam inzake de misdaden van Herodes, de viervorst van Galilea. Dat leverde de Doper een arrestatie op die later zou eindigen in zijn terechtstelling. 
In de PC-Bijbel wordt hier niet de twijfel van de Doper, maar de twijfel van de leerlingen van de Doper naar voren gebracht. Ook dit klinkt heel plausibel, aangezien Johannes de Doper nooit getwijfeld had aan de identiteit van Christus, zoals vaak uit het Evangelie blijkt. Het zou dus ook kunnen dat de leerlingen van de Doper twijfelden of Jesus wel de Messias (de Christus) was. Via de tekenen en wonderwerken van Jesus kwamen ze er achter dat Hij inderdaad de verwachte Verlosser moest zijn. De reden van de vraag van de Doper zou dan gezocht moeten worden in een poging om de zwakheid en twijfel van zijn eigen leerlingen voor de buitenwacht te verbergen. 

Het middenstuk over het "riet" dat in de wind wordt bewogen is een symbolische uitdrukking van wat men tegenwoordig van iemand zou zeggen dat hij of zij de mening maar bijstelt. Maar zo was Johannes de Doper zeker niet. Zijn onverbloemde mening over de viervorst leverde immers gevangenisstraf en zelfs de dood op, en wie is bereid om tegenwoordig hetzelfde te doen? De meeste mensen zullen hun mening flux bijstellen, maar niet Johannes. Niet één stelling heeft de Doper tijdens zijn gevangenneming ingetrokken, dus moest hij dit wel met de dood bekopen.

Het laatste stuk, met de laatste zin is wat moeilijker te begrijpen, maar kan als volgt worden uitgelegd: de nieuwe heilsorde die Jesus brengt overtreft in genade en goddelijke zegen zozeer de Heilsorde van het Oude Verbond, dat de minste onder de nieuwe Heilsorde nog meer begunstigd is, dan de grootste van het Oude Verbond. Tot dit laatste behoorde Johannes nog en om zijn verheven taak als voorloper was hij er zelf de grootste. Deze nieuwe heilsorde van de goddelijke genade kan men alleen verkrijgen door zich een heilig geweld aan te doen (vers 12) en te strijden tegen de wereld en de eigen hartstochten. Johannes had de grote stoot gegeven tot deze geestelijke bestorming door zijn opwekking tot boetvaardigheid. 

Een taak dus die van iedere Christen wordt gevraagd.